Terwijl ik aan twee andere teksten bezig ben (1: Gele Boeken (éen letter verschil met een ander genre) en 2: Magisch Denken (mijn interpretatie van een menselijk fenomeen) kreeg ik vanochtend een bericht terug van P. als reactie op mijn bericht aan hem van een dag of tien geleden. In onze correspondentie verwachten we van elkaar geen ogenblikkelijk “weerwoord”, maar terwijl ik in onderstaande weergave helemaal niet inga op de door hem aangeroerde onderwerpen (die zéer de moeite waard waren en zijn) brachten ze me wel onderstaande anecdote voor ogen en de wens om die eens definitief in tekst te gieten. Bij deze dus:
o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o
Deary,
Sorry dat ik beteen (letterlijk uit de mond van van Sonja Oudendijk) terugschrijf. Ik kan natuurlijk wel heel sjiek een week of zo wachten met een antwoord, maar zo’n uitgebreid en fijn breed bericht van jou stimuleert me om iets te laten horen.
E. en ik stonden vandaag lekker laat op, wat niet dagelijks het geval is, maar we weten over het algemeen wat er, in welke vorm dan ook, van de dag resteert heel aardig in te vullen. Wat tiepelen betreft: op dit moment loopt het verschijnen van de door mij gebruikte toetsen, op het scherm van mijn Lap Top ongeveer een seconde achter op mijn daadwerkelijke tikactiviteit. Lastig, zeker omdat ik, net als jij zorgvuldig, helder (en grappig) wil formuleren. Maar goed, dat is allemaal gelul in de marge.
Heb ik je ooit verteld dat ik, in de tijd dat ik bij het Leger des (On)Heils vertoefde, aan de Oudezijds Voorburgwal (OZVBW) te Amsterdam in een prachtig en reusachtig pand waarvan de fraaie voorgevel uit de jaren twintig dateert, dagelijks mee mocht genieten van het kwartierlijk geklingel van het carillon van de Oude Kerk (jaargang 1306)? Van die regelmaat wordt ongeveer 75% van de mensheid stapelkrankzinnig, maar ík níet!
De Oude Kerk (Photo by the Amsterdam Municipal Department for the Preservation
and Restoration of Historic Buildings and Sites)
=
In de voor jou niet of nauwelijks waarneembare tussentijd maak ik een Latte Macchiato voor E.. Ik ben daarmee namelijk, hier bij / met / voor haar in huis, wereldberoemd, vooral vanwege de nauwelijks minder dan schitterend te noemen kwaliteit van het door mij opgewekte melkschuim. Men dient voor dit schuimkloppen, in zo’n metalen kannetje, waarin je eerst de melk op de kleinste pit van het fornuis tot een graad of 85 verwarmd, ruim de tijd te nemen; eigenlijk drie keer zo lang als je denkt dat Strikt Nood Zakelijk is. Hierbij doet zich het probleem voor dat men tijdens het rustigjes doorstampen van de melk met het onzichtbare, gezeefde vlakje dat men op en neer duwt, geen enkel zicht heeft op het gehoopte resultaat. Een beetje zoals het lampje in de koelkast, maar dan anders, waardoor het een beetje een meditatief karakter krijgt.
In haar voorafgaande opmerking “of we nog een koffie zouden maken” intrigeerde dat “we” me dan ook in hoge mate. Dat zal jij als empathisch mens wel begrijpen.
Coupe Samedi: Ziet dat er lekker uit of héel lekker?
=
We pikken de draad van het voorafgaande weer op:
Eén keer per week gaf (en geeft) de stadsbeiaardier een live-concert vanaf de Oude Kerk op het zo hoog boven de stad weggeborgen instrument. Bedoeld voor iedereen die er een oor voor heeft. Ik ken natuurlijk nogal wat instrumenten, zoals daar zijn: de viool, de piano, de vedel, de cello, de blokfluit, het klokkenspel, de xylofoon (deze zeven vanwege ze zelf wel eens beroerd te hebben) en natuurlijk de rest van het orkest waar ik verder mijn vingers nooit aan heb willen branden. Maar in de buurt van het stokkenklavier van een carillon was ik nog nooit geweest, laat staan dat ik ooit een klok van de geheimzinnige broers Hemony had aangeraakt. Dus heb ik me toentertijd (zonder koudwatervrees, inderdaad) een keer om half vier des middags aan de voet van de toren geposteerd met het oogmerk me aan de beiaardier voor te stellen en hem te verzoeken of ik hem mocht vergezellen. Nou, dat mocht van Boudewijn Zwart
, want zo heet hij (ik ken toevallig ook een Boudewijn de Wit vrij goed, maar die speelt geen instrument, bij mijn weten), dus omhoog gingen we. Nou is boven, direct onder die klokken, een rondgaande balustrade in de buitenlucht, met een hardstenen “hekje” afgezet, dat tot net boven mijn knie reikt. En hoewel het uitzicht over onze mooie stad natuurlijk overweldigend is, kun je zaken ook een beetje overdrijven, dus ik was eerlijk gezegd toch een beetje angstig al heb ik, uit principe, geen last van hoogtevrees. Mijn vertigo ging over toen ik binnen (een relatief begrip op die hoogte) eenmaal naast Boudewijn op het bankje voor het klavier mocht plaatsnemen. Ik geloof dat hij begon met iets van Mozart (nog steeds een in mijn oren volstrekt overbodige componist, zoals je weet). Maar hij speelt ook af en toe een popdeuntje of best wel een stukje jazz. Deze ervaring, waarbij ik voor een lied van Ed Sheeran de laatste en dus hoogste stok mocht aanrammen, wat zeker qua timing, nog niet zo eenvoudig is als het lijkt, was zowel leuk, omdat Boudewijn een verschrikkelijk aardige man (en geweldig musicus) is, maar ook enorm indrukwekkend en ontroerend.
Boudewijn Zwart in actie (hier nog zonder Corona-baard); van Boudewijn de Wit heb ik zo gauw even geen portret voorhanden …
Dat stokkenklavier maakt overigens intern een enorme pokkenherrie, zodat daar ter plekke het genieten van de muzikale aspecten van de ervaring een beetje een ondergeschoven kindje wordt, maar daar weegt, zoals je begrijpt, heel veel tegenop.
Na afloop moest en zou ik de breedte van mijn ervaring dan ook met veel bazuingeschal met iedereen om mij heen delen. Zo ook met Doris, mijn Persoonlijk Begeleidster bij voornoemd Leger. Doris is een aardige jonge vrouw, niet heel erg communicatief, maar zeker enigszins mysterieus. Ze liep toen, al ben ik heel slecht in het schatten van leeftijden, omdat ik die ik in ruimere zin onbelangrijk vind, zo’n beetje tegen de dertig. Ze reageerde prompt dat zij zoiets ook wel eens mee wilde maken. Ik ben de beroerdste niet dus ik heb een paar dagen later een tekstbericht aan Boudewijn gestuurd met haar/mijn verzoek waarop hij eenvoudigweg antwoordde: “Welkom!” Dus togen we de vrijdag daarop, te midden van allerlei prostitutieverschijnselen die nu eenmaal eigen zijn aan de buurt, naar de toren. Een wandeling van plusminus 53 seconden. Het beklimmen van de toren kost ongeveer een kwartier, inclusief de rustpauzes op de tussenliggende stoffige, eeuwenoude etages waar je van Boudewijn dan wel weer uitleg krijgt over de diverse zaken die daar rondslingeren. Doris mocht ook aan een touw trekken om daarmee de grote, zware luidklok in werking te brengen terwijl er voor de stad geen enkel tijdstip was dat daarmee zou kunnen corresponderen; geen eenvoudige klus voor een nogal fragiel meisje, maar het lukte toch. Dat kunnen ze haar niet meer afnemen. Het was weer even geweldig als de eerste keer, maar nu ook voor Doris, die boven een groot deel van de tijd “buiten” doorbracht om zowel van des beiaardiers spel als van het zicht op de stad te genieten.
In mijn tekstbericht aan Boudewijn had ik ook een verzoek ingediend, namelijk Tumbling Dice van de Rolling Stones. Hij was er niet nader op in gegaan, maar bleek zich er wel degelijk op voorbereid te hebben door die ochtend een gitaarzetting van het nummer van het internet te downloaden. Aan het instrument gezeten haalde hij deze uit zijn tas en sloeg de partituur voor het eerst open en plaatste die op de muziekhouder. Ja, de Stones kende hij wel, maar dit nummer niet, zo meldde hij me, want ik zat weer gezellig naast hem op het bankje. Voor zover ik zijn uitvoering kon volgen, dwars door het mechanisch kabaal van het klavier heen, was die geheel correct, melodisch zowel als ritmisch. Ik zong dan ook uit volle borst mee, wat hem nauwelijks stoorde aangezien ook mijn bijdrage grotendeels teloorging in het lawaai dat hij zelf veroorzaakte en zeker in de stad geen weerklank vond.
Boudewijn had ook nog een vriend mee, daarboven, een katholieke organist uit het midden van het land, uit Nijmegen bijvoorbeeld, en ik nodigde hen na afloop uit om met mij nog een biertje te drinken, wat we dan ook deden, maar zonder Doris, want die kreeg haar ouders te eten en moest zelfs nog boodschappen doen. Zodoende leerden Boudewijn en ik elkaar wat beter kennen. Hij informeerde geïnteresseerd naar mijn verleden en bezigheden en dus kwamen we ook over onze wederzijdse ideeën over beeldende kunst te spreken. Heel genoeglijk dus, allemaal.
Na een dankberichtje mijnerzijds heb ik sindsdien niets meer van me laten horen, vooral ook omdat de verblijfsperiode bij het Leger afliep en ik naar elders in de stad kon verhuizen. Doris werd echter door de LdH-leiding direct uit haar taak als PB-er van mij ontheven, waarschijnlijk omdat ze enorm op haar flikker kreeg omdat ze zich in het wild met een cliënt had afgegeven. Nou ja.
Omdat E. en ik vanuit de woonkamer dagelijks op de Westertoren uitkijken (behalve bij dichte mist) schoot me ineens te binnen dat ik Boudewijn wel weer eens kon mailen. Zowel om te horen hoe het hem allemaal vergaat en om, vooruitlopend op zaken, alvast maar een nieuw verzoek in te dienen, waarover later iets meer, en om heel brutaal voor te stellen dat E. en ik eens mee de Westertoren op zouden klauteren, want daar speelt hij ook, elke week op dinsdag. Wederom ging Boudewijn niet in op mijn vraag om een nummer uit de naoorlogse liederencatalogus uit te voeren, maar hij vond het wel leuk weer van mij te horen, zo meldde hij in zijn antwoord van een week later, en vond het helemaal prima om ons een keer mee omhoog te nemen, maar nog niet nu in de huidige Corona-tijd, maar hopelijk in de zomer. Temperatuur-mässig komt ons dat niet slecht uit, want in maart anno 2021 wil het alsmaar niet veel warmer worden dan een graad of zes, zeven en ze hebben daarboven geen centrale verwarming noch een straalkacheltje.
Het lied waarom ik Boudewijn heb gevraagd is Famous Blue Raincaot van de bard Leonard Cohen, zonder wiens muziek ik heel goed kan leven, al heeft hij wel een paar mooie dingen geschreven. Maar het is zo’n melancholiek, slepend lied waarvan ik vermoed dat het op een wat somberder dag fantastisch over de stad zou kunnen klinken. Alsof de klanken reeds bij voorbaat, tijdens de uitvoering al, verwaaid zijn.
Maar toen ik vanmiddag om tien over twaalf me ineens realiseerde dat het raam open moest voor het concert was er helemaal geen Boudewijn te horen (hij zou om twaalf uur begonnen zullen zijn), alleen maar lawaai van de diverse verbouwingen die hier in de omgeving gaande zijn. Die carillonafwezigheid had natuurlijk Boudewijn’s uitvoering van Vier Minuten en Drieëndertig Seconden Stilte van John Cage hebben kunnen zijn, maar ik vermoed van niet. Zo zie je maar weer hoe het in het leven kan lopen. En ik wacht rustig af tot de volgende week, want ik houd mijn oren open. Tevens beloof ik hierbij dat ik dan ook E.’s ramen op tijd zal openen.
Inhoudelijk snijdt dit bericht weinig hout en ik ga in het geheel niet in op allerlei door jou zorgvuldig gestelde vragen of opperingen, maar dat komt binnenkort wel als een addendum. Toen ik je begon terug te schrijven kwam bovenstaande bovendrijven en het heeft me plezier gedaan het eens, in eerste instantie voor jou, op virtueel papier te laten belanden. Misschien zet ik het, bij uitzondering maar weer, op mijn website, als dat van jou mag. Nu gaan E. en ik een wandelingetje maken al noodt het weer daar niet heel erg toe.
Alle liefs, Hans
P. S.
We hebben inderdaad wat boodschappen gedaan en daarna nog een tijdje snoepend en lachend op de Noordermarkt gezeten, al waren Sonja Barend, Dzjerrie Bouw Det, Oek de Jong en Jan Six afwezig.
Ik ben, kortom, gelukkiger dan de afgelopen dertig jaar …
P. P. S.
Uit Het Parool van donderdag 11 maart 2021
Door Peter van Brummelen:
Eerbetoon: donderdag klinkt Radar Love uit de Westertoren
De beiaardier van de Westerkerk doet mee aan het landelijke eerbetoon aan Golden Earring. Donderdagmiddag speelt hij op het carrillon hun grootste hit Radar Love.
Door Peter van Brummelen
Een makkelijk stuk om uit te voeren op het carillon is Radar Love niet, vindt Boudewijn Zwart (58). “Het is vooral een heel ritmisch nummer. Ik kan op het carrillon geen drumstel nadoen natuurlijk, maar ik vind wel een manier om die ritmische patronen te vertalen,” zegt hij door de telefoon. “Die begintonen zijn heel makkelijk. Ik zal het even laten horen, ik zit nu in een kerktoren in IJsselstein.”
Na een heel klein stukje Radar Love in een uitvoering die echt iets toevoegt aan de honderden covers die al van het nummer bestaan: “De mensen van IJsselstein snappen er niets meer van, die denken: wat horen we nu?”
Als professioneel beiaardier bespeelt Boudewijn Zwart carillons in heel Nederland. In Amsterdam speelt hij behalve in de Westerkerk regelmatig ook in de Zuiderkerk en de Oude Kerk. “Omdat ik in dienst van de gemeente ben, hoef ik me niet te beperken tot kerkelijke muziek. Ik doe ook wel verzoeknummers en heb afgelopen jaar bijvoorbeeld Imagine van John Lennon en Purple Rain van Prince gespeeld. Elke dinsdag geef ik om 12 uur een concert.”
Uitgebreid eerbetoon
Donderdagmiddag maakt Zwart van het eerbetoon aan Golden Earring ook een mini-concert van ongeveer twintig minuten. Op het repertoire staan naast Radar Love ook onder meer Another 45 Miles en Weekend Love, andere hits van de groep die onlangs na zestig jaar plotseling ophield te bestaan, toen bekend werd dat gitarist Kooymans aan ALS lijdt. Opgeroepen wordt om op donderdag 11 maart, de dag waarop Kooymans 73 jaar wordt, om 17.15 uur overal in het land Radar Love te draaien of spelen. Het is het nummer waarmee de groep in 1973 wereldwijd succes had.
Zwart verheugt zich er op. “Het is heerlijk om hoog boven de stad muziek te maken. Ik bereik letterlijk de mensen in de straat met wat ik doe. Mijn mooiste applaus is als ik op een terras iemand het liedje hoor fluiten dat ik even tevoren op het carillon speelde.”
Het carillon van de Westerkerk, dat bestaat uit vijftig bronzen klokken, stamt uit de de zeventiende eeuw. “De klokken werden gegoten door François Hemony, die Amsterdammers misschien kennen van de naar hem vernoemde straat. Wat Stradivarius was voor de violen, was hij voor de kerkklokken.”
P. P. S.
Beiaardier Westerkerk speelt Radar Love: ‘Denk dat ik fan word’
Oók door Peter van Brummelen.
Als eerbetoon aan Golden Earring klonk donderdagmiddag in heel het land Radar Love. Hoog boven Amsterdam speelde beiaardier Boudewijn Zwart het nummer op het carillon van de Westerkerk. “Ik denk dat ik fan word.”
Inclusief de haan op de top is de Westertoren 87 meter hoog. Iets boven de wijzerplaten bevindt zicht het carillon. Er net onder, op ongeveer 55 meter hoogte, is het domein van beiaardier Boudewijn Zwart. En reken maar dat je daar merkt dat het vandaag hard waait. Heel zachtjes beweegt de toren heen en weer. “Dat moet wel anders breekt hij af,” zegt Zwart droogjes.
Hij is een man met een gigantische baard, die hij anders dan verwacht niet al jaren heeft, maar die hij pas bij het uitbreken van de coronapandemie liet groeien.
Als een rocker
Klokslag 17.15 uur zet Zwart (58) Radar Love in, de hit die Golden Earring in 1973 wereldroem bracht. Als een ware rocker gaat hij het klavier van het vier eeuwen oude carillon te lijf, zijn rechterhand daarbij tot een vuist gebald. Ook op de pedalen wordt er flink gestampt. Voor zich heeft de beiaardier een partituur, maar die is niet meer dan een richtlijn. Zwart speelt een heel eigen versie van Radar Love.
Die klinkt beduidend anders dan al die coverversies die er al van de klassieke road song bestonden. De neiging daar hoog boven Amsterdam mee te zingen is evengoed groot. ‘No more speed, I’m almost there…’ En dan in het refrein: ‘We’ve got a thing that’s called… radar love!’
Op het moment dat de beiaardier het speelt, klinkt Radar Love in heel Nederland. Radiozenders draaien het, bands spelen het, op een enkele plek wordt er een draaiorgel voor ingezet en volgens Zwart doen heel veel collega-beiaardiers mee. Het is het ultieme eerbetoon aan Golden Earring, de groep die onlangs na zestig jaar ophield te bestaan. Gitarist George Kooymans lijdt aan de spierzieke ALS en vandaag, 11 maart, is de dag is waarop hij zijn 73ste verjaardag viert.
Behoorlijke klus
Normaal zit Boudewijn Zwart alleen in de toren, nu is hij omgeven door journalisten en cameralieden. Of het bespelen van een carillon moeilijk is, wordt gevraagd. Valt mee, vindt de beiaardier: “Je moet op de juiste momenten de juiste toetsen aanslaan.” Radar Love bewerken voor carillon was evengoed best een klus. “Het is een heel ritmisch stuk. Ik heb een uitvoering bedacht waarbij ik met mijn linkerhand en mijn voeten vooral de drummer nadoe.”
Boudewijn Zwart, die al op zijn tiende zeker wist dat hij beiaardier wilde worden, is niet opgegroeid met popmuziek. Van Golden Earring had hij gehoord, maar hij had zich nooit verdiept in de groep. “Bij Radar Love dacht ik eventjes: is dit het nou?” Nu is hij gegrepen door het nummer: “Ik bespeel carillons in heel Nederland en ga Radar Love deze week ook nog spelen in Den Helder, Dordrecht, Schoonhoven en Barneveld.”
Hij heeft inmiddels ook andere songs van Golden Earring op zijn repertoire staan. “Ze hebben ook heel melodische stukken, ik vind vooral Just a Little Bit of Peace in my Heart en Going to the Run mooi. Ik denk dat ik fan van de groep word.”
Grote waardering heeft hij in het bijzonder voor George Kooymans: “Hij is, zoals wij dat noemen, een complete musicus. Hij is instrumentalist, hij kan geweldig gitaarspelen, maar hij is ook zanger én hij componeert.”
Mooi lief 🥰
>
LikeLike