Een eigen winkel …

Enige jaren geleden stond ik in een kassarij op mijn beurt te wachten. Voor me was een meisje van een jaar of achttien, een jonge vrouw dus, aan het afrekenen. Ze had zo’n enorme warenhuiskar vol met spullen geladen die ze samen met haar vader op de lopende band plaatste. Omdat ik me altijd overal mee bemoei informeerde ik belangstellend en tamelijk stellig of ze op kamers ging wonen. Ze antwoordde dat dat niet het geval was, maar dat ze thuis haar eigen IKEA begon. Een hilarische variant dus van “Bemoei je met je eigen zaken …”.

Sinds ruwweg drie-en-een-halve maand gaat het op het moment van dit schrijven niet meer om “ik” en “mij”, maar om “wij” en “ons”. We verblijven gezamenlijk de meeste tijd in de Amsterdamse Jordaan, omdat Edna daar nou eenmaal woont. We doen alles met grote inzet: lol maken, praten over van alles en nog wat, lezen en elkaar verwennen op vele fronten. Er blijkt zich in de wereld een rijk netwerk van gedachtenspinsels en details te vertakken waarin we onszelf opmerkelijk vaak bij de ander herkennen. Dat bestrijkt automerken, spontaan opkomende gedachtes en associaties, artisjokken, muziek, scherpe keukenmessen, Henri Matisse, lettertypes en andere vormgeving en chocolade. Deze opsomming moet beslist niet als volledig beschouwd worden, maar beoogt slechts de breedte van het overlappend spectrum te suggereren. Individuele verschillen, die zeker, maar met mate, ook bestaan, houden het boeltje tussen ons levendig en leiden niet tot een verwijdering of rancune, in tegendeel. Edna is er, om maar een idee te schetsen, intussen in geslaagd om mij het aubergineverwerkend vermogen bij te brengen wat een knap staaltje mag heten want ik word binnenkort vierenzestig.

Zo geschiedde het dat we afgelopen zaterdag, wanneer het altijd markt is op de Lindengracht en op de Noordermarkt en de wijde omgeving volgestouwd raakt met bezoekers die van heinde en verre komen om een stukje nagelkaas of een afgeprijsde spijkerbroek aan te schaffen, op onze dagelijkse wandeling door de buurt, waar bijvoorbeeld Jenny Arean woont, maar vaak ook over een deel van de zo fameuze grachtengordel (Connie Palmen, Jos van Merendonk, Thierry Bouw Det), terecht kwamen in de Haarlemmerstraat.

Deze is de laatste jaren enorm “(op)gepimpt” zodat je er heel veel spullen kunt kopen die je eigenlijk al hebt, maar nog niet in het lila of wél in het vierkant, maar nog niet driehoekig. Omdat Edna en ik nou ook weer niet alles kunnen weerstaan houdt dergelijk flaneren zeker bepaalde risico’s in, bijvoorbeeld de aanschaf van een piepklein lepeltje, ontworpen in 1938, om zout mee over je vegetarische biefstuk te strooien à € 58,00 (níet aangeschaft, hoor!). Weliswaar bleven directe aanslagen op de portemonnee uit, mede als consequentie van de heersende lock down die verordonneert dat winkels met een secundair en tertiair aanbod gesloten dienen te blijven. Maar een beetje etalageneuzen, waarin Edna en ik heel goed zijn en waarbij we oogvervuiling effectief weten te vermijden, behoorde ook deze keer tot onze ietwat lijzige tijdbesteding.
Wat ons in het winkelaanbod niet eerder was opgevallen was een filiaal van een Keuls bedrijf dat een geheel eigen en daar bovenop nog eens heel eigenzinnige kledinglijn voert, Das Werkhaus genaamd. In het voorbijlopen spoelden we snel de opname van onze schrijlingse waarneming af en besloten op onze schreden terug te keren om een en ander aan een nadere inspectie te onderwerpen. Later op de middag, maar ook gedurende de daarop volgende dagen zou blijken dat we hiermee een beslissing met consequenties hadden genomen.
Nadat we ons ruime ommetje vervolgde, ik een haring had gegeten op de sluis en we voor ’s avonds boodschappen hadden gedaan in de supermarkt van Max Verstappen kwamen we moegelopen maar verfrist (het was buiten vier graden boven nul) thuis. Het was behaaglijk in de huiskamer en Edna en ik namen, na het opbergen van de proviand, tegenover elkaar plaats aan tafel en openden onze respectievelijke laptops. In zekere zin hadden we dat laatste misschien ook beter niet kunnen doen.

Tijdens ons samenzijn van de afgelopen tijd hebben we nogal wat spul, nuttig en nutteloos, op internet besteld. Denk hierbij aan een nieuwe koelkast, twee vrijwel maar net niet identieke college shawls, een betere televisie, heel veel boeken (George Orwell, Joan Didion, Christopher Hitchens, Simon Schama en Anthony Bourdain, om maar een willekeurige indruk te geven), al hebben we ook de lokale boekhandels gesteund met live-aankopen toen dat nog mogelijk was, een bol van glaskunst, wijn en wat juwelen. Alles in geweldig goed en vrolijk overleg, maar heel soms, van mij uit naar Edna toe, als verrassing. Deze zaterdagmiddag echter zou een aantal dagen van min of meer manisch verkennen van het assortiment van Das Werkhaus en daaropvolgend bestellen inluiden. Het was Edna die de eerste stappen zette, waardoor ik tot drie keer toe om de tafel heen moest lopen om bij haar op het scherm mee te kijken, maar door haar aanzwellende nieuwsgierigheid en enthousiasme werd het mij al snel te gortig en begonnen we elkaar, terwijl onze onderlinge afstand in praktische zin niet meer dan 1,75 meter bedroeg, favoriete stukken over het internet toe te sturen. In eerste instantie leidde dit ook, je moet met goede voornemens ergens beginnen, tot het opmeten van elkaars schouder-, borst en heupomvang en been- en armlengtes. Mondjesmaat begon zich daarna het winkelwagentje te vullen om te resulteren in de verwerving van vier stukken, waaronder een tamelijk ingenieus vormgegeven doek die je, als alternatief voor het mondkapje, achter je hoofd kon strikken met een sierlijk effect tot gevolg, wat in deze gevoelige tijden een prestatie mag heten. Daarnaast hadden we besteld: twee vrijwel gelijke, langere omslagvesten en een gilet. Misschien nog iets meer, maar mijn geheugen wat betreft de opeenvolging van de orders laat me op dit moment even inhoudelijk in de steek al valt het verloop allemaal eenvoudig te reconstrueren aan de hand van de rekeningen, maar daar heb ik nu even geen zin in.

Vrijwel direct werd ons per elektronische post gemeld dat onze bestelling al was afgehaald. Naar later bleek was dit een foutje in hun e-mailprogrammering, maar het deed me toch naar de telefoon grijpen. De bestelling was wel klaargezet, zo vertelde mij een vriendelijke vrouw, maar was beslist nog niet door een namaak-Hans Gieles afgehaald. Na een kort tripartite overleg kon Edna direct met de fiets onze spullen aan het Singel (zoals veel Amsterdammers zeggen terwijl het toch eigenlijk dé Singel zou moeten zijn) in ontvangst gaan nemen, want daar hebben ze hun grote zaak annex showroom slesj outlet.
Dit was, kort samengevat, het begin van het feest.

Los van allerlei andere aspecten is het oeuvre van Das Werkhaus een waar paradijs voor de fourniturenliefhebber. Dat wil zeggen, zum Beispiel, dat wanneer een broek, een vest, een gulpsluiting, een jasje, behoefte heeft aan, zeg maar, drie of vijf knopen, ze er bij voorkeur een stuk of twintig toepassen en indien mogelijk meer. Daarentegen zijn er ook bepaalde stukken waaraan knopen vrijwel geheel ontbreken ook al vallen ze tot over de knie. Nou moet ik niet jokken, want in meerdere van zulke gevallen is er sprake van éen of drie boordknoopjes die waarschijnlijk moeten voorkomen dat het losjes gedragen, meerkleurige gewaad bij onstuimig weer het ruime sop kiest. De gekozen garens om door- of af te stikken of te biezen zijn, bij geconcentreerde beschouwing, ook vaak een lust voor het oog. En net als de stukken stof waaruit veel kleding is samengesteld, lijken specifieke voorkeuren en toepassingen van kleuren volledig op toeval te berusten. Zo zit ik hier te typen in éen van hun broeken en daar is aan de binnenkant van mijn linker bovenbeen over een stuk naad van 35 centimeter een zwart garen gebruikt dat in de gehele broek verder ontbreekt. Mocht bij het snijden van een voorpand er net een stukje te kort schieten, dan schijnen de naast de naaitafel gevallen restjes ter aanvulling vrijwel ogenblikkelijk soelaas te bieden. Opmerkelijk bij dit alles is dat dat toch elke keer tot een smaakvol geheel leidt, wat de optie dat het zou kunnen gaan om (kleuren)blinde coupeurs of coupeuses eigenlijk uitsluit. Die broek van mij is zo ongeveer het meest klassieke kledingstuk, vooral ook wat stof betreft, dat ik bij hen heb aangetroffen, al trekt de gulp helemaal open zodat iedereen vrij uitzicht heeft op de knopenselectie. Vandaar dat ik het andere resterende exemplaar uiteindelijk ook maar heb aangeschaft, maar de éen heeft steekzakken (heel klassiek!) terwijl de andere opgestikte zakken heeft waarin zonder enig probleem de pocketeditie van de verzamelde Sherlock Holmes kan worden meegedragen, mocht ik daar prijs op stellen; iets minder klassiek, dus. Toch is het best leuk om die verhalen van Conan Doyle eens achter elkaar te lezen, en dat heb ik, een paar jaar geleden, dan ook reeds gedaan. Voor de verzamelde essays van Orwell is zo’n zak dan weer te klein, zeker in onze gebonden uitgave, maar die moet je ook meer savoureren dan in éen ruk lezen wanneer je bijvoorbeeld met de trein van Amsterdam naar Barcelona (en terug) reist.

Over hun keuzes gesproken: in een later, maar nog steeds zéer recent stadium van onze Werkhaus-aandoening werd ons verteld dat ze, zoals we reeds vermoedden, een tamelijk eenvoudig aankoopbeleid wat betreft de toe te passen stoffen hebben: in tegenstelling tot ambitieuze en beroemde couturiers ontwerpen ze niets zelf, maar kopen restrollen en coupures bij de kledingbranche op die anders verbrand zouden worden (dit lugubere detail wordt ons verteld door Luis, die ons een paar dagen later, tegen alle Corona-regels in, aan het Singel enorm leuk terzijde staat bij het erweiteren van onze collectie). Dat gebeurt met veel inzicht in het karakter van het eigen merk, al zal het elke keer een uitdaging zijn om de mooiste toevalstreffers met elkaar te combineren. Zo heeft Das Werkhaus een reeks broeken gepubliceerd die elkaar in het clowneske van de troon proberen te stoten. De patronen maken een farce van elke Tartan, dus waar die vandaan komen mag Joost weten. Geheel zoals verwacht springt het knopenbeeld al snel in het oog, maar niet voordat de stofkeuze het opzetten van éen of twee zonnebrillen heeft aangemoedigd. Daarnaast was blijkbaar het beslist niet willekeurige doel om het kruis (m/v) tot even bezuiden de knie te laten reiken. Dat is voor mij absoluut niet comfortabel (ook in mijn vrije tijd rap ik niet), maar ze kunnen er, selbstverständlich, wel veel meer van die knopenvoorraad op kwijt.

Wat m/v aangaat: geslachtelijkheid speelt bij Das Werkhaus geen enkele rol. Vooral vanuit de gedachte dat iedereen alles aan kan en mag. En met genderneutraliteit wordt al helemaal niet gekoketteerd, eerder met iets tegenovergestelds dat ik zou willen noemen: Individu-uitgesprokenheid! Dat wil niet zeggen dat bij elk stuk rekening is gehouden met een boezem, maar in de meeste gevallen wel. Mijn broek en mijn gilet passen Edna zeker niet en gaan bij mij net goed op mijn scharminkelig lichaam. Van alle andere verworven stukken zou je kunnen denken dat ze me staan als weggewaaide lakens om de takken van een half-volgroeide berkenboom, maar dat is niet zo (ceinturen komen trouwens ook nauwelijks voor in het Keulse idioom. Af en toe kan daar op inventieve wijze en stijlgetrouw door de drager (m/v) zelf iets worden gevonden). Niet dat mijn mannelijkheid extra kracht bijgezet krijgt, maar een eigenaardige, uitgesproken elegantie wordt me wel toegevoegd, ook al zal die niet ieders smaak zijn. Maar wat kan mij dat bommen.

Zondag en maandag werd door onze nieuwsgierigheid de collectie weer danig uitgebreid en door Edna in twee papieren tassen opgehaald. De op al die tassen aangebrachte labels met mijn naam en bestelnummer erop functioneren inmiddels als boekenleggers, want daar hebben we een chronisch gebrek aan omdat we, ongeduldig en gretig als we zijn, alle aangeschafte lec- en literatuur dwars door elkaar heen lezen. Maandag aan het eind van de dag besloot ik eerder genoemde broek en gilet te bestellen en dinsdag konden we eindelijk samen de tijd vrijmaken om getweeën naar het Singel af te reizen. Ook dat bleek weer een niet geheel kosteloze exercitie te zijn, want onder begeleiding van de gemoedelijk meebabbelende Luis werden een kleurig (!) T-shirt, een comfortabel gewatteerd gilet en een klassiek ogend driekwart omslagvest aangeschaft. Gelukkig heeft Das Werkhaus geen brede, op mijn lijf geschreven selectie shirtachtige composities, want dan was het leed helemaal niet te overzien geweest. Hans en Edna dus opgewekt wandelend naar huis waar de catwalk al was opgesteld om in verschillende combinaties de Neuerwerbungen aan elkaar te tonen. Het touw, tussen twee balken in de slaapkamer gespannen en normaliter ter wasophanging dienend, is nu voorzien van de complete collectie waaruit elke dag bij het opstaan een verantwoorde keuze kan worden gemaakt.
We zouden natuurlijk zelf, bij wijze van Werkhaus-Web-Winkel, onze collectorsitems voor woekerprijzen weer van de hand kunnen doen, binnenkort, maar daarvoor is alles ons te dierbaar. Vanzelfsprekend niet zo dierbaar en lief als we elkaar zijn, maar dat overstijgt dan ook alles.

P.S.
Edna heeft trouwens ook dezelfde wederwaardigheden in een tekst ondergebracht. Die liet ze me gisteren lezen en het was waarachtig en ontroerend voor ons beiden om mee te maken dat we dezelfde elementen en bewoordingen gebruiken. Enerzijds niet verbazingwekkend omdat we van elkaar gewend zijn dat we elkaar geweldig overlappen in veel zaken des levens, maar toch weer aangrijpend. Ze schrijft heel mooi, maar veel compacter dan ik, dus zonder mijn uitweidingen vol zijwaarts geouwehoer. Mocht haar tekst een keer ergens zichtbaar worden dan stel ik u op de hoogte.

Amsterdam, 15 januari 2021

P. P. S.

Label aan m’n tas met nieuw spul – 17 februari 2021 – Lief hè?

Gepubliceerd door hnsgls

Het is me intussen, omdat het me inviel, duidelijk geworden dat ik vignetten schrijf. Geen korte verhalen. Een soort broche, dus, of een dasspeld of een oorbel die ik aan mijn leven vastprik. Dat er thematisch weinig touw aan vast te knopen valt neem ik op de (ver)koop toe. Terugkerende gegevens zijn de beeldende kunst, architectuur, de liefde, taal en mijn wens om zoveel mogelijk zaken in het leven met elkaar te verbinden. Daarnaast publiceer ik af en toe een e-mail die ik aan deze of gene schrijf of heb geschreven. Mijn profielfoto is dertig jaar oud en een deel van een portret van drie galeriehouders, Milco, Adriaan en mezelf, dat in 1990 gemaakt werd door Paul Blanca. Speels doel van Paul was, denk ik, om ons er zo ijdel mogelijk op te zetten en dat lukte goed.

3 gedachten over “Een eigen winkel …

Geef een reactie op Luis Reactie annuleren