Door een zwaar katholieke en vermoedelijk impotente apotheker, vrijwel zeker pedofiel van geest, van toen reeds oudere leeftijd (met een eigen, door de bisschop ingewijd kapelletje in een relatief minuscule flat in het Haarlemse Schalkwijk), zijn mijn iets jongere broer en ik eens meegenomen op een vluchtje in een Cessna, of een vergelijkbaar luchtbrommertje met éen of twee motortjes, nee eentje, realiseer ik me nu.

In dat kapelletje heb ik nog wel eens een misje gediend, als een soort aanstellerig, gelovig knaapje. Hoewel ik toen al wilde dat ik dood was in de religie waarin ik was opgevoed, maar nog te weinig toegang had tot mijn eigen wil, vond ik dat misdienen, geloof ik, wel een geschenk aan iemand die verder, voor zover ik begreep, niets anders dan goeds bedoelde. En, uiteindelijk, was dat ook wel zo, behalve dan dat deze voornoemde apotheker enorme hoeveelheden Mormonen uit Amerika bleef importeren en onderhouden. Die liepen dan op Haarlemse braderieën rond om hun onbeholpen geloof te verkondigen, in ongewoon correcte kostuums en met kapsels alsof ze spoedig ter aarde besteld zouden worden. Voor zover ik kon overzien werden er, ten aanzien van de apotheker, geen onnatuurlijke handelingen verwacht of ten uitvoer gebracht (maar je weet het niet, en wat wist ik en wat weet ik nu?).
Het is met de grootst mogelijke, volstrekt onterechte, aarzeling dat ik bij deze hartelijk wil verklaren dat ik een enorme fan ben van John Denver.
De achterkant, de “tuin”, van het huis waarin ik opgroeide sloot naadloos aan op een van de weinige, toen nog in Haarlem bestaande, achterbuurten; de voorkant was beslist gerespecteerd. In de tuin werd ik schallend geconfronteerd met mijn liefde voor muziek: Tom Jones, The Supremes, The Righteous Brothers, Gladys Knight and The Pips, Elvis en The Beatles, terwijl dat alles bij ons in huis verboden was. De asocialen waren dus niet ongenegen om hun geluk te delen. Nirvana, REM, The White Stripes en Ryan Adams bestonden nog niet; Bonnie Raitt, James Taylor en The Boss nauwelijks; al wel een beetje, maar die hoorde ik daar niet. Wel John Denver!
In 1969, ik was 12 jaar oud, schrijft John Denver Leaving on a Jet Plane. Geweldig! In 1971 neemt Frank Sinatra (in de Codex Sinatrae) het voor het eerst op, OMG.
Er waren nog niet zo heel veel Jet Planes, dus als geliefde liep je weinig risico, zal ik maar zeggen. Maar: Already I’m so Lonesome I could die. Kijk, hier gaat het mis, nee, eigenlijk goed. Het lijkt een beetje lullig dat John, iets verderop in het lied, aan zijn lief verklaart dat hij bij hun volgende ontmoeting, mocht de heen- en terugvlucht succesvol verlopen, een trouwring voor haar klaar heeft. Ik vond dat eerst wel een jammermomentje.
Zoals de nauwelijks te overschatten Al Green en, daarna, Talking Heads het met Take Me to the River hebben over Het Concept van het Geloof (de doop), zo heeft John Denver het hier over het concept van afscheid en wederkomst. Ik zie het hele lied en met name de referentie aan a jet plane als een metafoor. Maar een metafoor voor wat? Zijn koffers zijn gepakt, hij is klaar om af te reizen en hij wil nog een laatste kus. Die kus moet de eigenschappen hebben alsof het nauwelijks voorstelbaar is dat hij ooit nog zal terugkeren. Waar gaat de ik-persoon naar toe en welke gevaren zullen hem daar terminaal bedreigen? Hij weet dat hij zal opstijgen naar “de hemel”. Het is duidelijk geen Judaskus, maar wel een zéer noodzakelijke kus.
Thema’s als Pilatus’ uitspraak Ecce Homo (“Zie De Mens!”) en de kruiswoorden “Mijn God, Mijn God, waarom hebt U me verlaten?” (I hate to go) duiken op in mijn nadenken, hoewel een letterlijke verwijzing naar een religieuze context in Denver’s tekst ontbreekt. Behoorlijk hoogdravend, geef ik toe, maar zonder dat kom ik het doolhofje dat dit lied kan zijn niet uit.
Already I’m so lonesome I could die verwijst expliciet naar de eerder genoemde kruiswoorden, naar de eenzaamheid van Christus aan het kruis (en naar Hank Williams). Denver spreekt duidelijk uit dat hij (ook maar) een mens is en fouten heeft gemaakt die menselijk zijn en die de relatie op losse schroeven hebben gezet. Impliciet vraagt hij aan zijn geliefde, Maria Magdalena misschien, daarvoor vergiffenis. Hij smeekt haar om te wachten op zijn terugkeer, op hun hernieuwde vereniging (met ringen). Ik denk hier dus natuurlijk aan de terugkeer van De Verlosser, waarna alles, maar dan ook totaal, in orde zal komen. “Wacht op me, alsjeblieft”, tot in het oneindige.
Daarnaast suggereert hij, ook weer impliciet, te verwachten dat zijn reis ergens zal eindigen. Ergens van waaruit hij niet meer zal kunnen terugkeren. Het is dus ook een verzoek om vergeven te worden voor alles wat mis is gelopen tussen haar en hem, vooral door zijn eigen onbeholpen menselijkheid. Een soort laatste sacrament. Hij vraagt haar uiteindelijk ook om te glimlachen óm hem (smile for me), niet naar hem. Hij neemt geen Polaroid van haar mee op reis; hij laat een beeld van zichzelf bij haar achter, voor altijd. Niet voor niets noemen nonnen in een kloostergemeenschap zich ook wel Bruiden van Christus.
Sinatra adapteerde het lied overduidelijk als een verwijzing naar zijn, uit haar voegen barstende, verhouding met Ava Gardner. Een geweldige uitvoering, maar door het jazzy karakter, van iets minder diepgang dan die van Denver zelf, al druipt er het verdriet wegens het vaarwel en de (toekomstige) melancholie vanaf; dat is nou eenmaal eerder regel dan uitzondering bij The Voice.
Leaving on a jet plane is heel vaak opgenomen door “artiesten”. Het hoort thuis in de categorie van songs die Niet Kapot Te Krijgen zijn, al moet ik wel zeggen dat heel veel uitvoerders alles op alles hebben gezet om dat toch voor elkaar te krijgen. Maar het lukt eigenlijk nooit.
Vroeger dacht ik altijd dat John Denver een enorme slijmbal was, als schrijver en zanger tenminste, want ik heb nooit persoonlijk thee of bier met hem gedronken. Pas de laatste jaren, filmpjes kijkend, kom ik er achter dat hij een serieus componist en uitvoerder was, met humor ook en zelfrelativering. Van een ander kaliber dan Elvis, natuurlijk, maar wel van een vergelijkbare klasse. Over John gaan geen verhalen dat hij Cadillacs weggaf, maar dat vind ik ook niet noodzakelijk voor groot kunstenaarschap.
Denver had elk jaar van zijn leven zijn verjaardag op 31 december.
Elke keer is het vieren van oud en nieuw een afscheid en een nieuw begin. Laten we Leaving on a jet plane, als voorstel mijnerzijds, opdragen aan een liefdevol “tot ziens”, maar ook aan een vernieuwend “hallo”, wanneer de gelegenheid zich maar voordoet. En laten we daarom zo min mogelijk neerstorten of, voor altijd, zo veel als mogelijk opstijgen.
P. S.
Natuurlijk zijn boerderijen in de sneeuw van Monet nog mooier, maar dat is ook geen vergelijk.
