Voor hen die niet van … (vliegjes) houden (4): “Drosophila”

Awel zunne, dierbare volger in België, en welkom, elke ander volger van deze zich steeds bijzarder (althans in mijn eigen beperkte perspectiefje) ontwikkelende web-site.
Op dit moment lees ik The Portable Atheist, een bundeling van teksten die is samengesteld door Christopher Hitchens (1949-2011, atheïst par excellence, net als Richard Dawkins, Stephen Fry en Ricky Gervais. Bekijk hen alsjeblieft op Joetjoeb). Elk essay, van 2.000 jaar geleden tot relatief recent, heeft tot onderwerp de verwondering van elke schrijver over het bestaan van allerlei vormen van religie, het geloof in een designer, in geesten, in leven na de dood, het veelzijdig ontstaan van soorten, enzovoorts. Vorige week las ik Descartes, Spinoza en Darwin, eergisteren en gisteren Bertrand Russell en vandaag onder andere Carl Sagan. Terecht zal een enkeling opmerken: “Stel je niet zo aan, mislukte VWO-er!” en daar valt wat voor te zeggen. Toch ben ik een een leerling van Verwondering, Waarneming en Onderzoek, wat ook een soort VWO is, maar dan als Formule1-didact. En natuurlijk een leerling van de kunst; wie of wat was ik geweest zonder de kunst?

Maar nu alle gekheid op een stokje: vorige week had ik een schilletje van een mango blijkbaar precies naast de prullenmand geworpen en voordat je daarachter komt en voordat je ook nog dat bodempje wijn hebt uitgewassen, kan er enige tijd overheen gaan.
Nou ben ik heel goed met dieren en dat is veelal wederzijds en ook met kinderen. Die laatste groep heeft zelfs de neiging om, en daar zijn vele getuigen(issen) van, geheel door mijn verschijning gefascineerd te raken: waarnemingen van dit merkwaardige fenomeen hebben zich voorgedaan op de snelweg (ze draaiden bekant (dat is Zaans voor: bijna), als zonnebloemen, hun hoofdjes van hun nog zo jonge nekjes om me door de achterruit te blijven bekijken), tijdens wandelingen in de openbare natuur, bezoeken aan steden. En een meisje van een jaar of vier is ooit, in een rustig hotelzwembad in het Zuiden van Midden-Frankrijk, ternauwernood aan de verdrinkingsdood ontsnapt omdat haar oudere zus zeer alert reageerde toen ze, alleen maar op mij gefocust, van de rand van het bad het water in lazerde: een soort geriafilie, dus. Je zal het maar hebben. Op dieren heb ik dus een vergelijkbaar effect, maar in veel mildere mate, want die blijven op zichzelf letten.
Ik wijd geloof ik een beetje uit, maar die mangoschil en dat bodempje wijn, bracht nogal wat drosophila’s in mijn directe omgeving op de been. Daar heb ik geen enkel probleem mee, want ze doen immers geen vlieg kwaad.

Toen het genetisch onderzoek nog in de kinderschoenen (o, daar heb je ze weer) stond, is er heel veel met fruitvliegjes gedaan, want die waren makkelijk in de omgang, reproduceerden zich aangenaam snel en hadden een kort genenpatroon. En daarom kon je er, door manipulatie, makkelijk een oogje, een vleugeltje, bij- of een pootje minder aan ontwerpen. Een bruikbaar, kortom, en volgzaam vliegje. Sindsdien kunnen ze van bijna niks iets in een petrischaal tot een lever of een nier opkrikken. En als het nu niet is dan komt het morgen wel.
Ik heb dus die tien, of twaalf, of twintig fruitvliegjes om me heen. Er bestaan trouwens zo’n 1.500 soorten en mijn determinatie-set bevindt zich in de opslag, dus de ondersoort is me even onduidelijk en hun voorliefde voor rode wijn (een Vacqueyras) en mango geeft geen uitsluitsel op het net.


Maar wat een wonderbaarlijke diertjes, nauwelijks groter dan twee speldenknoppen, zijn het toch. Ze bestaan, ze zien jou met ogen kleiner dan een naaldpunt waarop wie weet hoeveel engelen dansen. Ze komen, heel bewust, op je pols, je bril of op het snoer van je telefoonoplader zitten, of, en dat is helemaal een feest, op je beeldscherm. Het mag natuurlijk een uitdrukking zijn, maar je weet niet wat je ziet!
Ik wil niet zeggen dat koolwitjes permanent bezopen zijn, maar die lijken het vaak wel: ze fladderen alsof ze uit een café komen en niet meer weten waar ze wonen. Nee, dan onze Drosophila: ze zijn recht-door-zee en dat uiten ze in hun vliegbeeld, zoals dat bij vogels heet. Ze hebben trek in iets, ze weten de weg te vinden, doen zich eraan tegoed en komen je dan gezelschap houden.
In voornoemd Zuiden van Midden-Frankrijk kwam er ook altijd een hoornaar slokjes wijn uit mijn glas nemen, meerdere malen achter elkaar in de loop van anderhalf uur. Voor hem of haar was het natuurlijk ook lunch en klaarblijkelijk de periode om het kroost aan een ietsiepietsie alcohol te laten wennen. Dat gezellige, sociale, bijna gedomesticeerde gedrag is toch opvallend? Aaien is bij hoornaars af te raden, want er kunnen weleens misverstanden ontstaan en hoewel hun stembanden niet zijn ontwikkeld moet je toch oppassen, heb ik weleens gehoord, dat je niet het hele volk op je af krijgt.

De Europese Hoornaar,… maar dus drie keer zo groot als een reguliere wesp

Bij de Drosophila’s zijn de risico’s anders verdeeld. Die zijn voor hun groter dan voor mij en hun stembandjes zijn nog kleiner, al weten we natuurlijk niets over de frequenties waarop ze mogelijk alarm slaan. Ze stijgen sneller op dan de hoornaar, maar wanneer je ze aanwijst zijn ze eigenlijk al zo goed als dood, in tegenstelling tot hun gigantische wespenneven of -nichtjes (als er al sprake is van verwantschap, want zo schijnt het nijlpaard dichter bij de walvis dan bij een koe of een leeuw te staan, genetisch-technisch gesproken).

Moeten we nu per heden in god geloven omdat de fruitvlieg bestaat?
Ik denk het wel, maar dan alleen maar in goden die bestaan voor fruitvliegjes.
Ik zal er éen zijn (dan heb ik ook eens wat), want, met een beetje accuratesse, vitesse en mazzel, kan ik beslissen over hun leven en dood.
Daarnaast bestaat er voor hun de mango-god: is er mango dan is het goed, is er geen mango dan moeten er kinderoffers worden gebracht En dan moet je je voorstellen dat die peuterfruitvliegjes voor het menselijk oog niet eens waarneembaar zijn, dus wat heeft die mango-god daaraan?
En natuurlijk geloven ze in de god van de wijn, Bacchus, die voor de hoornaar zowel als voor mij ook bestaat.
En in de God van het Kurken Trekken, want die helpt ons alle drie door het leven. Het moge duidelijk zijn dat onderstaande “modellen” niet de enige zijn in onze gespleten wereld, dus een religieuze strijd zal ongetwijfeld volgen, al blijf ik de fruitvlieg het laatste slokje gunnen.

Aanvulling per 22 september 2020: Ik lees net in het weetjesboek van de Britse tv-serie IQ dat mannelijke fruitvliegjes, al zijn het allemaal slobbers, significanter aan de alcohol raken als ze door een vrouwtje worden afgewezen. Ik zou zeggen: Dames, doe er uw voordeel mee, al weet ik niet precies welke kant op ik dat bedoel…

Gepubliceerd door hnsgls

Het is me intussen, omdat het me inviel, duidelijk geworden dat ik vignetten schrijf. Geen korte verhalen. Een soort broche, dus, of een dasspeld of een oorbel die ik aan mijn leven vastprik. Dat er thematisch weinig touw aan vast te knopen valt neem ik op de (ver)koop toe. Terugkerende gegevens zijn de beeldende kunst, architectuur, de liefde, taal en mijn wens om zoveel mogelijk zaken in het leven met elkaar te verbinden. Daarnaast publiceer ik af en toe een e-mail die ik aan deze of gene schrijf of heb geschreven. Mijn profielfoto is dertig jaar oud en een deel van een portret van drie galeriehouders, Milco, Adriaan en mezelf, dat in 1990 gemaakt werd door Paul Blanca. Speels doel van Paul was, denk ik, om ons er zo ijdel mogelijk op te zetten en dat lukte goed.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: