Om maar met de deur in huis te vallen:
Midden op de weg
Midden op de weg lag een steen
lag een steen midden op de weg
lag een steen
midden op de weg lag een steen.
Nooit zal ik die gebeurtenis vergeten
in het leven van mijn zo vermoeide netvliezen.
Nooit zal ik vergeten dat midden op de weg
lag een steen
lag een steen midden op de weg
midden op de weg lag een steen.
Carlos Drummond de Andrade (No meio do caminho)
Vert. August Willemsen
Zo heeft een filosoof en natuurkundige (of omgekeerd) ooit eens beschreven wat een geweldig toeval het was dat hij op een auto, midden in New York, het nummerbord CT-133-RT aantrof (of een nummer van een andere, maar gelijkwaardige orde, maar vraag me dat nou weer niet want de publicatie bevindt zich al jaren in een opslag). Ik ben verdomme z’n naam vergeten en ik kan er wel een sjekkie over draaien, maar ik weet bijna zeker dat ik er niet op kom (het is ook al wel een paar jaar geleden; hij had ook iets met de atoombom of andere explosieven van doen, &c).
Hah! iedereen die achter de uitspraak aanschuifelt dat we maar 10% van onze hersenen gebruiken, loopt een Broodje Aap achterna: de wetenschap is er tot nu toe niet achter hóe we met onze overige 90% omgaan, maar die gebruiken we wel degelijk:
De briljante man die me zojuist te binnen schoot heet dus Richard Feynman. Dat ik op zijn naam kan komen maakt me beslist niet zo briljant als hij was, maar het is wel fijn om te merken dat mijn synapsen nog een beetje knapperen.
P. S.
Van dit gedicht nam ik kennis in de fraaie, associatieve compilatie van poëzie, samengesteld door Henny Vrienten, in 2009 gepubliceerd onder de titel Zwaan kleef aan (op pagina 68).

Eén opmerking over 'Voor hen die niet van … (poëzie) houden (2): “Midden op de weg”'