De Dageraad

Af en toe, wanneer ik me niet geheel op m’n gemak voel met mezelf en in de stad ben, begeef ik me op weg naar het woningbouwcomplex De Dageraad, gelegen in het zuidelijkste deel van de Amsterdamse wijk De Pijp. Ik neem in zo’n geval dat besluit in de wetenschap dat al mijn geestelijke spierpijn daar als sneeuw voor de zon zal verdwijnen, met in mijn achterhoofd het overweldigende, maar ondergewaardeerde lied There’s a Place van The Beatles.

Voorwaarden zijn echter dat de zon inderdaad schijnt, dat het nauwelijks winter is en dat mijn bezoek plaatsvindt in de tweede helft van de middag als de zon haar weg richting het westen is begonnen te zoeken. De minder opgewekte ochtenden moet ik dus op eigen kracht zien door te komen door bijvoorbeeld een optimistisch boek te lezen, of met het verwerken van recent nieuws over, of van, de krankzinnigste Amerikaanse president ooit. Aangezien ik niet lunch dient een dergelijke “activiteit” enige tijd in beslag te nemen, tenzij ik laat ben opgestaan, wat wel eens voorkomt wanneer ik, in een bezorgde nacht, niet goed heb kunnen slapen.

Vandaag was het weer eens zo ver, hoewel ik me eigenlijk geheel in orde bevond en de ochtend had doorgebracht met het lezen van blogteksten van de door mij enorm gemiste en betreurde Anthony Bourdain die me, om beurten, tot tranen brachten of me in hardop lachen deden uitbarsten. Het weer was verbijsterend mooi, ik had zin in een wandeling en sinds een paar maanden ligt De Dageraad zo goed als bij mij om de hoek. De heilzame werking van een bezoek moest dus deze keer mijn niveau van welbevinden op peil houden, zoals men bij voortdurende hoofdpijn, die ik zelden heb, de hoeveelheid paracetamol regelmatig moet aanvullen, de drempelwaarde, zeg maar. Dus ik trek mijn jas aan, doe voor de zekerheid mijn college shawl om (het is nog februari) en zorg dat ik voorzien ben van mijn tabak en een aansteker, loop de trap af en verlaat het huis. Vanuit de voordeur linksaf de straat op, weer links, dan rechts, nog een keer links, dit nog éen keer herhalen, en hoewel ik me al midden in het complex bevind, nog even doorstappen en dan 180o over de lengteas omkeren. Dan sta ik aan, wat ik beschouw als de visuele entree van het architectonischte wonder van een eeuw oud.

Het door mij gekozen tijdstip blijkt honderd procent het juiste. Het is half twee en de rechterhelft van de P. L. Takstraat wordt schrijlings door de zon beschenen terwijl zich links een montere schaduw ontwikkelt. De straatzijdes zijn aan beide kanten identiek vormgegeven, ook in het feit de ze geen uitstekende gevelornamenten hebben behalve de smeedijzeren, getordeerde hijshulpjes boven de hoogste vensters. Langs de rand van de trottoirs staan op regelmatige afstand fraaie bomen (platanen?), vermoedelijk een jaar of 30 geleden geplant, die wegens het bladerloze seizoen nog alle zicht bieden op de gevels. De hemel heeft de kleur van de jurk van Verspronck’s “Meisje in het Blauw” uit het Rijksmuseum.

Ik verkies het om eerst nog iets meer afstand te nemen door op het hoogste punt van het bollend bruggetje over de Jozef Israëlskade te gaan staan om zodoende de vrijwel identieke schoolgebouwen die de P. L. Takstraat flankeren aan mijn zichtveld toe te voegen. Opgetrokken uit heldergele baksteen en met een fraai ritme in raampartijen en in zowel wijkende als iets naar voren komende geveldelen, en voorzien van enkele typisch jaren ’20 sculpturen, zijn deze twee gebouwen, als het ware een kraag (contemporain, maar totaal anders van karakter, soberder en mathematischer) voor het te betreden woonlichaam van De Dageraad. De zon maakt, vanuit haar positie, geen onderscheid in het belichten van beide voorgevels, die dan ook het dragen van een zonnebril bijna onvermijdelijk maken, maar daar doe ik al 25 jaar niet meer aan. Tevens doet de zon, die me nu op mijn rug schijnt, me beseffen dat ik teveel buitenkleding draag, maar er is geen weg terug, alleen maar heen.

Terwijl ik het bruggetje afwandel en, nadenkend over hoe ik het complex moet omschrijven vanuit een vogelperspectief om planologisch het geheel van De Dageraad begrijpelijk te maken, maak ik, omdat ik natuurlijk niet naar beneden wil kijken, bijna een doodsmak over een verhoogde, felgeel geverfde stoeprand die vermoedelijk wil verhinderen dat fietsers, zittend op hun egocentrische vehikels, van de brug gebruik maken (totaal tevergeefs natuurlijk, want tijdens mijn stationaire verblijf op de brug ben ik gepasseerd door fietsers, precies, maar ook brommers, scooters en schattige moeders met hun kroost, soms wel drie, in hun moderne bakjes. De meesten groetten wel, of glimlachten).

Als je de P. L. Takstraat ziet als het lichaam van een vlinder spreiden de twee delen van De Dageraad zich uit als de vleugels, naar links en rechts, volstrekt identiek in aanpak en uitvoering.

Nou treft het niet helemaal, al is mijn plezier door niets te vergallen, dat een of andere woningbouwidioot heeft bedacht om in dit jubileumjaar, met enorme steigerconstructies en al, het complex te laten opknappen terwijl er overal tentoonstellingen zijn die aandacht vestigen op De Amsterdamse School en haar belangrijkste monumenten. Op dit moment is de noordelijke kant van de linkervleugel aan de beurt. Nou is die volstrekt identiek aan de rechterkant, dus je mist eigenlijk niks, als je tenminste ook een beetje spiegelbeeldig denken kunt, maar klunzig vind ik het wel. Alle Japanners, Zweden en Zuid-Amerikanen uit de hele wereld die speciaal hier naartoe komen worden nu geconfronteerd met een beugel in een overweldigend fraai gebit (het zijn ook nog eens heel lélijke steigers!).

Af Fijn, ik verklap teveel en loop op zaken vooruit, want, staande aan het begin van de straat, tussen de twee schooldelen in, kijk ik nog eens extra omhoog en, verdomd, daar valt me een detail, eigenlijk twee, op: bovenop de kopse kant aan elke zijde bevindt zich een figuratieve versiering in de vorm van een kraaiende haan, uitgevoerd in lood. Gebruik van lood zie je vaker toegepast in De Dageraad, met name in de afwerking van dakranden en andere aflopende elementen, maar niet in de vorm van iets herkenbaars. Omdat ik me, zo midden op straat, niet ineens kan gedragen als een voetballer die net een sensationeel doelpunt heeft binnengeschoten, moet ik het gejuich binnen mezelf zien te houden. En ik heb ook geen teamgenoten, want eerder genoemde nationaliteiten hebben deze zondagmiddag waarschijnlijk gereserveerd voor een bierervaring in het centrum.

De hanen links en rechts zijn, in verhouding tot de omvang van De Dageraad extreem bescheiden, terloops, je moet ze weten te zitten, maar tegelijkertijd thematisch geheel op hun plaats. De Dageraad doet zich immers voor bij zonsopgang, sterker nog: het ís de zonsopgang. En dan barsten die vocaal vroeg-agressieve beesten los, tot ergernis van menigeen. Ze zullen wel een metaforische betekenis hebben: een oproep tot iets (wakkerheid) of tegen luiheid, maar ik ben gelukkig met mijn ontdekking, vind ze mooi en ook uitzonderlijk binnen het gestileerd architectonische concept van De Dageraad. En ik vind betekenissen vaak maar van een beperkte geldigheid, al gaan sommige eeuwen mee.

Veel van mijn op eigen kracht ontwikkelde ideeën en zelfstandig gedane ontdekkingen zijn niet origineel, ook niet wat betreft De Dageraad. Veel inzichten ontstaan, soms vroeg, soms later, bij een verscheidenheid aan nadenkende mensen, of liggen ten grondslag aan de (een) basis; soms kost het je een mensenleven om tot de conclusie te komen dat je helemaal niet zo leuk, of origineel, bent als je altijd dacht. Dat blijkt ook later vandaag wanneer ik het mooie boek aanschaf dat De Dageraad tot onderwerp heeft: alles wat ik zelf aantrof en concludeerde wordt daarin uitgebreid benoemd en beschreven.

Alles, behalve: …

Even een korte beschrijving, niet van het voorafgaande en ook geen spoilers, van het bestaande. Je komt dus van het bruggetje af (overigens ook ontworpen door Piet Kramer, maar pas veel later en heel mooi uitgevoerd, maar middenop, met een typografisch debiel lettertype, vernoemd naar een held uit de tweede wereldoorlog), en steekt, niet struikelend, over naar het begin van de P. L. Takstraat. En dan, dames en heren, jongens en meisjes, valt mij iets op waar ik nog nooit iemand over heb gelezen of gehoord. De vleugels van De Dageraad zijn gebouwd, naar ontwerp van Kramer, op vlak terrein, waarvan acte. De P. L. Takstraat, vooral van De Klerk, echter gaat van hoger naar lager, waarbij het hogere moment aanvangt bij de Jozef Israëlskade die functioneert als een soort talud van waaruit de straat naar beneden neigt. Wanneer je dit gegeven combineert met de architectonische eigenschappen van het complex, of in ieder geval het begin daarvan, dan kan er geen andere conclusie zijn dan dat deze neiging van de straat van grote invloed is geweest op een aantal beslissingen in de vormgeving van de bouw.

Ik had zelf ook wel gezien dat de daken, op geweldige wijze, door het gebruik van dakpannen, mede het idee van golven opwekken. Maar elk blokje appartementen gaat, per eenheid, een centimeter of 40, 50 naar beneden waar de straat zakt. De daken golven mee naar beneden, op kalligrafische wijze, als een regelmatig handschrift. En hoe?, ze “moeten” wel! Aan alle andere buitenzijden van De Dageraad komen veel elegante, poëtische bollingen en welvingen voor, maar geen dakgolven. Consequenties (“vormen”) volgen omstandigheden (consequences (forms) follow circumstances), zou ik willen formuleren, vrij naar, later, form follows function.

Hoe anders had De Dageraad eruit gezien wanneer de P. L. Takstraat vlak was geweest? Ik denk dat “het dalende” van de straat in belangrijke mate het lyrische karakter van De Dageraad (dat Gaudí volstrekt overbodig en tot een tuthola maakt) heeft veroorzaakt. Architecten Mas de Klerk en Piet Kramer hadden te maken met een dwingend element dat hen dwong tot inspirerende keuzes die ze vanuit hun talentvolle tenen hebben benut. En die uiteindelijk hebben geleid, ook in de uitbreiding van De Dageraad door Kramer van de westelijke en oostelijke vleugels, tot een ongelooflijk overtuigende eenheid en schoonheid. De helling van de P. L. Takstraat heeft in belangrijke mate het karakter van De Dageraad gedefinieerd, naast al het ander moois dat elders door beide architecten al was neergezet.

Ik ben vandaag dus nog opgeknapter De Dageraad uitgekomen dan hoe ik er in ging. De Dageraad heeft op mij een reinigende werking, als een zonnebad, een waterbad, een goed gesprek, een liefdevolle vrijpartij. En met opzet laat ik aspecten van de sociale bedoelingen achterwege die hebben geleid tot de verwezenlijking van dit woningbouwcomplex, evenals het relatief matige woongenot naar huidige maatstaven, al zijn er veel verbeterende aanpassingen geweest sinds 1923.

Gepubliceerd door hnsgls

Het is me intussen, omdat het me inviel, duidelijk geworden dat ik vignetten schrijf. Geen korte verhalen. Een soort broche, dus, of een dasspeld of een oorbel die ik aan mijn leven vastprik. Dat er thematisch weinig touw aan vast te knopen valt neem ik op de (ver)koop toe. Terugkerende gegevens zijn de beeldende kunst, architectuur, de liefde, taal en mijn wens om zoveel mogelijk zaken in het leven met elkaar te verbinden. Daarnaast publiceer ik af en toe een e-mail die ik aan deze of gene schrijf of heb geschreven. Mijn profielfoto is dertig jaar oud en een deel van een portret van drie galeriehouders, Milco, Adriaan en mezelf, dat in 1990 gemaakt werd door Paul Blanca. Speels doel van Paul was, denk ik, om ons er zo ijdel mogelijk op te zetten en dat lukte goed.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: