Vanwege de actualiteit kan ik mooi terugkomen op een stuk tekst uit de correspondentie met mijn lieve vriend P van mei 2020. In die periode probeerde ik al schrijvend vorm te geven aan mijn ontzag voor zowel Vermeer als The Beatles die voor mij elkaar volledig en adembenemend in balans houden, tenminste waar het gaat om de eerste helft, tot aan ‘Revolver’, van het oeuvre van The Fab Four. Een onmogelijke opgave, natuurlijk, maar het leverde in ieder geval op wat volgt.
o-o-o
Hier naast me ligt het grote Taschen-boek met het complete oeuvre van Vermeer. Het ligt open op een paginagroot detail van Slapend Meisje uit 1657, dus van precies 3 eeuwen jaar voor mijn geboortejaar. De reproductie is groter dan het origineel, al is dat origineel geen klein schilderij: 87,6 x 76,5 cm. De reproductie heeft dringend een schoonmaak of restauratie nodig, maar waarschijnlijk heeft The New York Metropolitan Museum daar, ten tijde van de publicatie, even geen budget voor kunnen vrijmaken.

The Metropolitan Museum of Art, New York
Vannacht bekeek ik een reeks documentaires over het begrip van het werk van Vermeer. Hoewel een aantal specialisten direct naast een werk van Vermeer zit terwijl ze spreken, komen ze er bijna niet uit waarom ze zijn werk nou zo bijzonder vinden. Ik schaar me gaarne in deze groep. Toen ik anderhalf jaar geleden aan mijn broer C meldde dat éen van de kwaliteiten van Vermeer is dat je eenvoudigweg niet begrijpt hoe hij het heeft kunnen maken werd C woedend op me. Vooral, geloof ik, omdat hij vond dat ik een parmantig elitair standpunt innam. Hij begreep niet dat ik probeerde om totaal eerlijk te zijn in mijn ontzag voor de Maestro.
Steeds meer kom ik erachter dat het accepteren van het niet begrijpen van een fenomeen in de wereld voor veel mensen onmogelijk is. Daar komt soms een nieuw verzinsel van, een samenzweringstheorie, omdat die eenvoudiger te accepteren valt (niet bij C, hoor!). Het niet aanvaarden van het onbegrijpelijke leidt tot veel paniek (waarvoor religie een alternatief lijkt te bieden), maar waarom eigenlijk? Ik voel me er wel bij.
Nu sta ik voorovergebogen, omdat het boek plat op een stoel ligt, als voormalig verzamelaar van sigarenbandjes, postzegels, vakantiefolders en beeldende kunst, om nog eens, juist voordat ik een plas ga doen, te kijken naar de eerder genoemde afbeelding van ‘Slapend Meisje’ van Vermeer (om maar even schetsmatig mijn condition humaine aan te geven). Daarnaast luister ik naar een mij onbekende uitvoering van de Negende van Van Beethoven, maar dat zit mijn visuele waarneming niet in de weg. En ik realiseer me, als liefhebber van het ‘Repoussoir’, dat de oude Johnny Van der Meer er minstens zeven varianten van heeft aangebracht in dit verwoestend mooie schilderij.
Voor het gemak zal ik ze van vooraan naar verderop even benoemen: het kussen (a) op de bijna onvermijdelijke stoel met leeuwenkoppen (b), dan het tapijt (c) dat van linksonder de voorstelling binnengolft waarop te vinden zijn: (d) een mes (net ontdekt), (e) iets dat in (f) textiel (?) is gewikkeld (g; vegetable, animal or mineral?) en, opengelegd door de stof, iets dat op (h) een struisvogelei lijkt. In deze kijkdoos bevindt zich, op gelijke afstand van ons padvindersoog, de kan of kruik die in vorm rijmt op dat ei. Dan krijgen we de schaal, mogelijk ‘Chine de Commande’ met wat vrijwel betekenisloos fruit erop (ik verwijs met ‘betekenisloos’ naar eerder in de schilderkunst ingezette, maar hier afwezige half-afgeschilde citroenen en schedels met een vlieg er op, memento mori en zo). Alles bij elkaar in ieder geval veel meer dan zeven, dus.
In deze fase van de voorstelling kunnen we ook de conclusie trekken dat het beeld vertrokken is, skewed. Het perspectief van de tafel levert ons eerder een boven- dan een vooraanzicht. Wat er verbeeld wordt tussen de omhoogstaande punt van het tapijt en de rugleuning van de stoel kan ik hier even niet vaststellen; oesters? schaamlippen?
Dan komt, in het repoussoir-gebeuren, de linkerhand van het meisje (een mooie jonge vrouw, eigenlijk; ik schat haar tussen de 19 en 23 jaar oud), voor ons kijkers rechts. Het schilderij mag dan wel ‘Slapend Meisje’ genoemd worden, maar mijn indruk is eerder dat ze met geloken ogen naar die hand kijkt en zich mijmerend iets afvraagt: Yes he loves me, no he loves me not, of, in vergelijkbare zin, de knopen in het tapijt telt om een mysterie te ontrafelen. Achter haar dienen zich nog meer elementen aan als gelaagde decorstukken, inclusief de achterkamer waarin ons doorzicht wordt gegund.
Zoals in veel natuurdocumentaires dieren namen krijgen, waar ik een pesthekel aan heb, wil ik er hier toch voor pleiten om deze in zichzelf gekeerde jonge vrouw Stella te noemen, liefst nog Stella Maris, een verwijzing naar moeder Maria, dus.
Volgens mij is Stella, net als meer vrouwen in schilderijen van Johnny, zwanger. Haar volle borsten zouden daarop kunnen wijzen. In dat opzicht mogen we misschien ook het fruit op de schaal, het struisvogelei en de robuuste schenkkan in die richting interpreteren, misschien zelfs inclusief het ‘gezwollen’ kussen op de stoel vooraan, dat wordt omgeven door een corona, een stralenkrans, een gezegende staat.
Alles voor, vooraan, Stella is eigenlijk schots en scheef gearrangeerd, maar achter haar, de wand, de opening, de ruimte, is strak gecomponeerd. Onder de plooien van het tapijt voor haar lijkt, op mummieachtige wijze, zich zelfs een menselijk lichaam te verschuilen. In Stella’s achtergond wordt cultuur weergegeven, kennis, ruimte: het zwanger zijn van een toekomstig leven. In de rugleuning van de stoel zijn, op een vage manier, baarmoederscans van het kind waar te nemen.
Was Vermeer een kosmonaut?
Wat een verzinsels, allemaal. Maar ik ben er voorlopig gelukkig mee. En laten we hopen dat het schilderij, waarvan de afbeelding hierboven in 2015 is gemaakt, ter gelegenheid van de tentoonstelling in Het Rijks intussen is schoongemaakt.
Je brief herleeft! Prachtig!!
Hug P.
>
LikeLike