30 juni 2019
Lieverd,
Geen paniek hoor, maar ik leg in het BovenIJ-ziekenhuis met een, intussen succesvol geopereerd, gevalletje heupfractuur. Was afgelopen donderdag ’s ochtends net niet goed genoeg op mijn wegrijdende bureaustoel gaan zitten om te schrijven, viel en kwam niet hard maar zeer ongelukkig op mijn linker bips terecht.
Intussen strompel ik alweer, met looprek en, sinds vanochtend krukken wat rond of rijd met de rolstoel, waarin ik oefen voor mijn vrije kür, naar buiten voor een pafke. Er ligt natuurlijk een hele revalidatie in het verschiet, maar vedders is iedereen dolenthousiast. Mag waarschijnlijk spoedig weer naar m’n Tolstraatje. Zie een beetje op tegen de trappen aldaar, maar die horen ook bij het leven. Af Fijn, er zijn erger dingen in de wereld.
Veel liefs van een goedgemutste Hans.
Vervolg / 30 juni
Alles is wel behoorlijk pijnlijk, maar ze zijn hier niet zuinig met medicijnen, laat staan de sterkte daarvan. Ze voeren me ook Lorazepam, weet niet waarom (ik weet het eigenlijk wel, intussen, maar daarover een andere keer), maar dat slik ik niet en leg ik apart voor andersoortige noodgevallen; wat ik aan pijnstillers krijg bezorgt me al hallucinaties genoeg. Mobiliteit is nog wat moeizaam natuurlijk, maar ik beweeg me rot: rolstoel, loopsteun en krukken. Eind van de dag dan moe maar tevreden.
Ik overweeg nu om nog 1-2 weken naar een revalidatiepark te gaan voordat ik dagelijks de trappen thuis ga bestijgen en afdalen. Iets meer kracht, routine en zelfvertrouwen opbouwen. Hier in het ziekenhuis gaan ze me daar zeker niet voor houden.
Vriend R. is hier elke dag en ik krijg ook wel support van anderen. Morgen komt M. bijvoorbeeld op bezoek en T. en vriend G.
Ben verder opgewekt en welgemoed (wat met een “t” is, volgens mij, maar wat ik graag met een “d” schrijf).
2 juli
Hoor net dat ik morgen om 11.00 uur word verwacht in revalidatiecentrum De Die, bij het Buikslotermeerplein. Ik zal worden versjouwd met een rolstoeltaxi.
Leuk hè, hoop ik?
3 juli
Deary,
Was hier in De Die om 11.45 uur en heb tot op heden, 16.15 uur, met allerlei leuke types, noodzakelijke, maar goeie gesprekken gevoerd. Ben nu toe aan vakantie omdat ik ook nog, tussentijds, naar beneden ben gerollatord om in de tamelijk fraaie binnentuin nicotine te gebruiken en om aan de balie een tv-koptelefoon aan te schaffen voor het geruisloos beluisteren van de televisie.
Ik lig op een kamer met een vriendelijke, maar verder totaal onbenullige oude man. Heb in meerdere gesprekken, niet met hem, aangegeven dat een solokamer mijn herstel enorm ten goede zal komen. Iedereen, wat personeel en staf betreft, is erg aardig en bij vlagen grappig.
Nu tennis, dan eten in het restaurant en dan, als ik tenminste niet al in dromenland ben beland, ons vrouwenvoetbal.
Gelukkig volgen ze hier naadloos het pijnstilregime van het ziekenhuis, want alles raakt natuurlijk bij vlagen uitgewerkt en toen kwam vanuit het niets ook nog hoofdpijn opzetten, dus ik hoop dat het verslavend middel dat ik zojuist heb mogen innemen spoedig zijn werk doet.
Tot zover een eerste impressie.
Lieve groet,
Hans
4 juli
Deary,
Zojuist, through the grapevine, gehoord dat ik een eigen kamer krijg. Officiële bevestiging en uitvoering volgen hopelijk later. Een voorlopig “joepie” lijkt op zijn plaats.
Verder alles prima, al vindt men mijn bloeddruk aan de lage kant. Ik zelf heb nergens last van …
Liefs,
H
7 Juli
Goedemorgen Lieverd,
Hier alles redelijk kits. Ben elke ochtend rond zeven uur wakker, neem dan pijnstillers, nicotinepleister en mitavientjes, kleed me aan (vandaag, wegens het weer, voor het eerst zelf aangetrokken sokken en schoenen in plaats van slippers waar ik, al krukkend, de trap niet mee op of af mag) en wandel naar de lift en van daar naar buiten om een sigaretje te roken.
Daarna is het afwachten wanneer ik weer naar binnen kan want alle vanzelf schuivende deuren zijn op dit tijdstip nog niet werkzaam, behalve voor pasjeshouders. Dan lezen tot het ontbijt aanvangt, waar ik twee crackers met dit of dat eet en twee (of drie, want er zit toch geen cafeïne in) koppen koffie drink. Daarna breekt een alternerend rondrennen (met rollator of krukken) en rusten uit. Dat laatste door vanaf het bed naar Wimbledon of Le Tour te kijken of, zoals vroeger, door te lezen.
Vroeger namen ze ook nog wel eens mijn bloeddruk op of controleerden ze het zuurstofgehalte van mijn bloed en mijn temperatuur, maar dat blijft, wegens mijn permanente gezondheid, tegenwoordig achterwege.
Vanaf dinsdag begint een fysioregime, twee keer per dag een half of heel uur, al moet ik nu ook een paar keer per dag doelloos een trap op en af en wat zwabberen, voor-, achter- en zijwaarts, met mijn linkerbeen, want daar zit hem de breuk. Jammer dat ik er geen elektriciteit mee kan opwekken.
Ik ga vroeg slapen, hoewel het gisterenavond toch per ongeluk half elf werd.
Ik heb het gebruik van de pijnstiller Oxycodon, zonder de medische staf daarvan in kennis te stellen, intussen teruggebracht van vier naar drie maal per dag, want je ken d’r aan verslaafd raken. Ik verzamel elke vierde maar voor noodgevallen thuis.
Wat boterhambeleg valt het volgende te melden:
Cervelaat-, boterham- en grillworst, jonge-, komijnse- en oude kaas, ERU-Goudkuipje, Saksische lever-, smeer- en ossenworst en diverse zoetwaren (jam, paté a tartiner aux noisettes, pindakaas, benevens hagelslag en muisjes en, misschien omdat het vandaag zondag is, ook abrikozenjam. En dat alles gedragen door Echte Boter. En tweemaal per week een gekookt eitje, soms heel hard, soms op het waterachtige af, of een banaan.
Ik heb eigenlijk wel zin om, net als gisteren, een kwartiertje op zo’n fietsapparaat te peddelen, want dat maakt de boel lekker los, waar ik de hele dag profijt van heb. Maar het bewegingsdepartement is op zondagen hopeloos gesloten. Misschien hebben ze hier op de afdeling ook wel zoiets, zodadelijk, even aan B. vragen.
Becky is een heel mooi, zeer donker, meisje in de verpleging, kort van stuk, met een vollemaansgezicht (eigenlijk nieuwemaansgezicht, natuurlijk) van heb ik me jou daar, die me gisteren glansrijk, kordaat, vol van zelfvertrouwen en vrolijk, heeft geholpen toen mijn mobiel in ene uiterst eigenaardige kuren begon te vertonen.
Hâ, nu komt er nog een zonnetje door ook; klaar met het ontbijt, dus fluitend op zoek naar de Wielewaal,
Liefs & Dudeljo,
Hans
11 Juli
Good Day Darling,
9.30 uur
Zat zojuist buiten in de tuin een post-ontbijtsigaretje te roken en een nieuwe bewoner van mijn afdeling kwam tegenover me zitten. Hij belde op luide toon een kennis om deze op de hoogte te stellen van zijn status. Voor mij was het de eerste keer dat ik meer van hem beluisteren kon dan een enkele grom aan de ontbijttafel. Hij blijkt Nederlands te spreken, maar op een wijze die het mij slechts mogelijk maakt om één op zijn tien woorden van een betekenis te voorzien. Zijn enige zin die ik in samenhang kon begrijpen was: “Ik moet bewegen en ik moet rusten, dus ze weten hier niet wat ze willen”.
Af Fijn, dâlijk in groepsverband fysiotherapie en om 11.20 uur een bespreking van mijn toestand die moet leiden tot een te plannen ontslagdatum. Over dat laatste later meer.
Gisteren geoefend met nog maar één kruk, wat me goed afging, maar dat vandaag in enorme spierpijn resulteert. Gewoon doorbijten, Hans.
Opmerkelijk is hier ook dat alles wat aan de muur hangt echt goed scheef hangt. Daar kan ik niet tegen, maar het is onbegonnen werk om dat allemaal in het reine te brengen. Opvallend is tevens dat op vele wanden, als het gaat om IKEA-achtige printjes op doek, twee volstrekt identieke exemplaren naast elkaar te zien zijn, bevobbeld een waterlelie (2x), een orchidee (2x) of een schaap met lammeren (2x). Verder valt er veel te genieten van de resultaten van de creatieve schilder- en brei-uurtjes. Gelukkig nergens boetseerprodukten.
Het resultaat van mijn bezoek aan de inpandige haarsalon “Belinda” {vernoemd naar de vrouw die mij ook daadwerkelijk zelf knipte en wier geringe kapwinkel aanhoudend door allerlei oude, mannelijke medebewoners bezocht wordt die ongeorganiseerd binnenlopen om nieuwe jasjes en broeken te laten zien, waaronder éen van Bernd Lageveld, wat ik ondanks mezelf moet corrigeren) wordt bewonderd door zowel personeel als medepatiënten. Een lid van eerstgenoemde groep kwam, toen ik met twee bezoekers op mijn kamer aan tafel in gesprek was, de middagthee serveren. In totale verwarring ons drieën aankijkend vroeg ze “Waar issie?”. Nou is ook inderdaad vrijwel de helft van mijn voormalig kapsel verdwenen …
Nu moet ik naar de training; ik hoop maar dat er een radio’s aanstaan, net als hier op de etage op elke hoek, steeds op een andere zender.
Zo meer over mijn evaluatie.
11.40 uur
Volgende week woensdag kom ik op vrije voeten! Ik moet nog even zien hoe. Openbaar vervoer is me, ook dan nog waarschijnlijk, iets te gecompliceerd en alle vrienden die niet op vakantie zijn, zijn autoloos. Een taxi kan natuurlijk altijd.
Verderop in de tuin hipt nu een Vlaamse Gaai en sinds vanochtend lees ik De Wetten van Connie Palmen. Straks de eerste bergetappe in de Tour.
Kortom: Het leven is een feest, als je maar zelf wat slingers ophangt.
Lieve groet,
Hans
12 Juli
Beste leukerd,
Zojuist zijn mijn laatste krammetjes uit mijn operatiewond succesvol verwijderd door C., een vrolijk, grappig, verpleegkundig kamerolifantje. Zij brengt mij op het fenomeen dat, bij benadering tachtig procent van het verzorgend personeel op zorgwekkende wijze aan overgewicht lijdt. De godganse dag schommelt het welgemoed en behulpzaam over de afdeling, bij vlagen de gangen blokkerend.
Ik zit weer in de grote achtertuin waar veel zitplekken zijn, maar ook veel door buxus omzoomde perkjes van twee bij drie meter. Hierin groeit en bloeit, in wisselende samenstelling, een enorme variëteit aan flora. Naast rozen, lavendel en andere gecultiveerde sierplanten vindt men er ook de Kaardebol in verschillende hoogtes, de Gele Toorts die ik ken uit de duinen, verschillende soorten Distel, het giftige Vingerhoedskruid en verschillende samengesteldbloemigen.
Naast een paar, intussen natuurlijk uitgebloeide, seringen luidt het verder alleen Esdoorns (van de Canadese vlag) wat de klok slaat. Parallel aan de lengte van de tuin loopt een rijweg. Aan de andere kant daarvan bevindt zich het architectonisch wonder dat ’t Hoogt heet. Het is dat ik dat weet want het wordt door een haag van groen aan mijn zicht onttrokken.
De vogelstand beperkt zich tot wat duiven die soms vechten, meerdere koolmezen, één (1) reiger die de ruime vijver tweemaal daags bezoekt, af en toe zo’n verdoemde, groene parkiet en de Vlaamse Gaai van gisteren.
Zojuist spreekt een bejaarde vrouw, lid van de grootste bezoekersgroep van de tuin, de gedenkwaardige woorden uit:”Ik leef in een hel. Heb jij dat nou nooit?” Ik heb geen hoge pet op van het dus vooral uit vrouwen bestaande tuinpubliek. Veelal overstijgt hun niveau helaas niet dat van de Middelbare Meisjesschool, al voer ik wel korte gesprekjes over niets of luister ik gewillig, af en toe knikkend of het hoofd schuddend, naar gemompel. Op dit moment meldt mijn gesprekskameraad van gisteren dat je binnen niet mag roken vanwege de rookmelders. Zo kan je er ook over denken, schiet het door mijn hoofd.
Niets te melden, dus. Heb een fijne dag, net als ik,
Hans
PS
Ik kan trouwens sinds bijna een week ook weer heel goed met mijn verkeerde been uit bed stappen!
13 Juli
Lieve Correspondent,
Begin deze week begon het echt serieus tot me door te dringen om welk een enorme hoeveelheid uurwerken het in dit, architectonisch werkelijk zeer lelijke, verzorgingskasteel eigenlijk gaat. En dat terwijl de meeste bewoners van elk talent om iets met die doordenderende vrijheid te doen, verstoken zijn. Zowel degenen die hier tijdelijk verblijven, zoals ik ter revalidatie dus, als zij die hier voor eeuwig opgesloten zitten, want die heb je ook, proberen de tijd weg te tellen en het houvast daarvoor hangt aan veel te veel wanden. Niet dat ze sneller gaat, de tijd, als je er geen acht op slaat of kan slaan, maar het overweldigend aanbod van minuten en uren vind ik voor een plek als deze wel wat overdreven.
Daar komt bij dat elke wijzerplaat zijn eigen tijdzone kent met soms maar een geldigheid van een meter of drie, vier, uiteenlopend van een kwartier vóor tot vijftien minuten na de Cesiumtijd.
In het reguliere leven kan ik, elke keer tot mijn eigen verrassing en met een marge van een minuut of vijf, schatten hoe laat het is, ook wanneer ik midden in de nacht ineens wakker word. Die gave maakt mij verder nergens speciaal geschikt voor, dus een aanvulling op mijn uitkering hoef ik er niet van te verwachten, maar soms is het wel handig; ik kom bijvoorbeeld zelden ergens te laat. Hier is op tijd komen echter in het geheel geen must; want volgend op de mededeling dat iemand over een paar minuten bij je langs komt breekt meestal een periode van anderhalf uur rust aan. Het lijkt ook alsof die gave van mij, in de korte tijd dat ik hier ter genezing mag zijn, aan kracht heeft ingeboet. Want elke keer dat ik nu een gokje doe blijkt de tijd me totaal ontsnapt te zijn. Net als de kwaliteit van mijn wandelen zal ook dat zich wel weer herstellen, maar het brengt me toch een beetje uit mijn evenwicht, net als die gebroken heup zelf, trouwens.
Behalve dat ze een handige en betrouwbare conventie is, vind ik tijd, evenals leeftijd, verder van ondergeschikt belang, hoewel het zeker is dat, als je zonder zit, je niet heel erg veel voortschrijdt.
Ach, zomaar wat overwegingen (die voor mij zowieso nog slechts tot woensdag opgaan) op een saaie en trage zaterdagmiddag.
Ja, leuker is misschien om te vermelden dat ik vanochtend, in alle vroegte, een Grote Bonte Specht in de tuin aantrof. Die komen weliswaar zeer algemeen voor, zo zeggen alle vogelboeken en -websites, maar je ziet er zelden één (het zijn vlotte vliegers, dus je moet ze ook wel op tijd weten te herkennen, maar dat geldt vanzelfsprekend eigenlijk voor alles).
Laten we onze tijd dus goed gebruiken. Om van iets of iemand iets op te steken, om her en/of der iets goeds te doen of om van elkaar te houden, met alle consequenties van dien.
Lieve groet,
Hans
PS
Cesium is het sjemisch element waarvan de elektronen blijkbaar gebruikt worden om de atoomklok een beetje op tijd te laten lopen. Misschien ten overvloede, maar de afwijking van de atoomklok is één (1) seconde op vijf miljard (5.000.000.000) jaar. Daar kan je, als je ergens beslist op tijd moet zijn, je wekker dus wel op gelijk zetten.
15 juli
My dear Dear,
Gisterenavond had ik al snel een horizontaaltje te pakken. Daarop volgde een nogal wisselende avond en nacht van slapen en lezen, die er toe leidden dat ik pas om acht uur vandaag opstond. Toch verder vol goeie zin aan deze maandag begonnen.
Ben door mijn Duitse vrienden A. en S. gisteren uitgenodigd om de tweede helft van augustus, wanneer mijn herstel verwacht wordt zich in de afrondende fase te bevinden, naar Zwitserland, Ticino, te komen om daar in hun fraaie, verbijsterend mooi gelegen, onder architectuur gebouwde kleine huis, hun gezelschap op te leuken en van bier, wijn en het landschap te genieten. Dat lijkt me geweldig, natuurlijk.
Ik vond gisteren in het restaurant een leuk boek over heel veel lettertypes en hun geschiedenis; voor mij een schot in de roos dat zijn weg naar de huis zal gaan vinden, want voordat hier iemand het ter hand neemt zal er wel een generatie over heen gaan, vermoed ik.
Zojuist heb ik me op het naburig toilet succesvol ontlast. Naast dat dat enige tijd in beslag nam, was het resultaat zodanig machtig dat het zich niet op natuurlijke wijze door het watercloset liet wegspoelen. Een extra zetje van eigen hand bleek noodzakelijk.
Verder ben ik, sinds het uit bed komen, steeds met slechts één kruk onderweg, pijnloos en soepel. Ik weet dat ik dat niet te lang moet overdrijven want anders loop ik straks met de Gebakken Peren rond. De huisoefenfiets is bezet, dus kan ik daar pas later een kilometer of vijf op afleggen. Niet als krachttraining, maar om de heup- en benenboel lekker los te maken.
Om het, voor mijn vertrek van hier, niet te vergeten te vermelden graag ook je aandacht voor het volgende: in het gangetje naar de tuin, beneden, hangen drie ingelijste resultaten van een creatief-therapeutisch middagje, die eigenlijk, in weerwil van duidelijk amateurisme, wel degelijk de moeite van het bekijken waard zijn. Het zijn werken op papier uit de obscure zijtak in de beeldende kunst die “Cadavre Exquis” genoemd wordt. Als, in eerste instantie als literair, poëtisch, fenomeen bedacht door de surrealisten André Breton en Paul Eluard, kreeg het kort daarop een beeldende toepassing. Hierbij wordt een blad in drieën gevouwen en tekent de eerste kunstenaar op het bovenste deel zijn aandeel. Hij geeft slechts enkele aanknopingspunten van zijn creatie op het middendeel door waarop een collega, naar eigen inzicht en zonder kennis van het bovendeel, hierop aansluit. Op dezelfde wijze komt een derde kunstenaar aan de beurt. Bij het uitvouwen is het eindresultaat een amalgaam van drie artistieke fantasieën waar je als bekijker je eigen eenheid van kan maken. Ik wil van die drie beneden wel foto’s maken, maar ben er met dit nieuwe toestel, nog niet achter hoe dat werkt, kluns die ik ben.
Ga je zelf nog iets leuks doen vandaag?
Hans
Vandaag, 17 juli
Ich bin wieder theus!
Misschien later afrondend meer …
Vandaag, later:
Deary,
Het is nu net na negenen ’s avonds en ik ben blij dat ik weer terug ben in De Pijp. Niet dat ik daar vandaag, nadat lieve vriend G. me van De Die naar huis had vervoerd, veel heb rondgedwaald, maar ik heb hier wel een gevoel van thuis.
Gisteren, en daar wil ik het toch even over hebben, werd ik in mijn schattig, treurig rehab-centrumpje overvallen door een, mij eigenlijk in het geheel niet passend, gevoel van melancholie. Weliswaar had ik daar mensen leren kennen, personeel en medepatiënten, maar die zal ik zeker spoedig vergeten, evenals de sporen van rolstoelen en rollators op het vergrauwde gele linoleum.
Het had natuurlijk alles, gevoelig tiepje dat ik ben, te maken met het afscheid nemen van deze plek. Hoewel er daar geen kip woont of werkt waar ik binnenkort nog naar zou kraaien, kreeg ik dat gevoel niet kwijtgespeeld. Er is in De Die weinig, niks eigenlijk, dat een moeizaam afscheid behoefde, behalve misschien I., de vrouw bij de ingangsbalie, die zo normaal, lief en natuurlijk vriendelijk is dat elk ander er wegens overbemoederend gedrag bij in het niet valt. Bovendien speelden Ineke en ik elk dag het spelletje of we elkaars voornaam nog wisten.
Af Fijn, vannacht kwam ik er vermoedend achter dat de oorzaak van mijn spleen lag in het volgende:
Toen ik mijn linker heup brak (heupen horen volgens mij in dezelfde categorie als lurven en hurken, trouwens) begon voor mij een avontuur. Eerst aarzelend, mezelf wijsmakend dat het ook een zware kneuzing kon zijn. Maar na een uur of acht, vooral omdat ik mijn linker been in het geheel niet meer kon bewegen, al kon ik nog wel met mijn tenen wiebelen, en ik me het traumamoment in herinnering bracht (totale slapte, een gevoel van lijkbleek te worden, en zo) werd de noodzaak om een ziekenauto te bellen wel duidelijk.
Toen kort na het arriveren van twee adequate ambulancebroeders op mijn kamer het gezelschap werd gecompleteerd door vijf (5) brandweermannen begon het Spel Zonder Grenzen echt. Vooral omdat ik van twee hoog door laatstgenoemden het raam werd uitgetakeld om daarna, zonder zwaailicht of sirene, naar het hospitaal te worden vervoerd. Een dergelijk hoofdstukje had ik in mijn leven nog niet meegemaakt. En dat hoofdstukje, die korte novelle eigenlijk, kwam gisteren dus ten einde, al moest ik er nog een nachtje in slapen, voordat ik weer in mijn eigen leven terecht kon komen. De weemoed om niks, gemengd met een lauwe opstandigheid kon daar weinig aan veranderen. Ik herken weer alle geluiden, al het geruis en gebabbel om me heen. Dus nu maar wachten op, of liever werken aan, een nieuw avontuur.
Lieve groet,
Hans