Mijn Anthurium

Ik kan niet door Truman Capote heen. Truman schreef zijn geweldigste en betekenisvolste korte verhaal “Lola” over een vogel, een gekortwiekte raaf. Veel mensen hebben dat niet gelezen, wat bijna verwijtbaar is als het niet zo treurig zou zijn, want het is een verhaal over liefde.

Capote’s verhaal begint met de mededeling dat hij niet zo heel veel op heeft met vogels. Ik kan me daar weinig bij voorstellen, want ik ben dol op vogels. Ik ken er ook veel, al kennen ze mij niet.

Ik heb wel een paar honden gekend, die mij wel én goed kennen, nog steeds, al zie ik hen en zij mij niet meer. Sommige heb ik veel uitgelaten, ze mede opgevoed, er veel mee gespeeld toen ze jong waren, ze vertrouwd gemaakt als puppy. Ik sta er mee op foto’s. Het verlangen om die honden nog eens te zien is groot, zeker omdat ze spoediger zullen sterven dan ik zelf, maar de mogelijkheden daartoe zijn niet heel erg uitgebreid.

Nu zit ik naast een Anthurium.

Op zich, dat geef ik ogenblikkelijk toe, is dat ook wat waard. Maar waar Truman problemen had met vogels, heb ik planten, gras, maar ook bomen altijd maar rare elementen der natuur gevonden. Enige jaren was ik, door aangename omstandigheden gedwongen, een verwoed, dus enthousiast tuinier. Omdat ik nou eenmaal neig naar het vormgeven van alles, moest ook de beslist niet kleine stadstuin die mijn ex en ik er toen op na hielden er aan geloven. Terrassen, borders, vroeg- en laatbloeiers en altijd groene struiken werden uit tuincentra aangesleept en er was ook een vijver met libellen, kikkers, salamanders, et tout le tabac. Door omstandigheden is het gehele concept in de loop der jaren niet tot in de fijnste details uitgewerkt, ben ik bang. Sommige dingen moet je groot maken in een tuin en andere juist klein houden. Maar sinds ik er geen oog meer op kon houden vrees ik dat sommige zaken zich buitenproportioneel hebben ontwikkeld. Nou ja, soit, bij bepaalde zaken moet je je als mens, of in een mensenleven, neerleggen, of je dat nou wel zou willen of niet.

Maar intussen zit ik dus naast een Anthurium.

En die dreigt ook nog eens om te vallen omdat hij steeds meer naar het licht toegroeit.

Mijn grootmoeder van vaders kant had ook een Anthurium. Ze had geen gordijnen aan de kant waar de plant stond, maar daar kwam ook geen zon binnen geschenen (elders wel gordijnen, van die zware pluche), en wat aan de vegetatie rood moest worden werd ook rood. Dat laatste gebeurt bij mij niet; de “bloesems” blijven een soort vaalgroen, doorschoten met een enkel roze vlammetje. Het zou natuurlijk gekund hebben dat mijn oma zich, elke keer wanneer wij als kleinkinderen te logeren kwamen, als een goudvis na een logeerpartij, een nieuwe Anthurium aanschafte, maar dat kon ze volgens mij, qua leugen en qua geld, niet opbrengen. Daarnaast kregen we, na elke etappe van de Tour de France, een ijsje omdat er iemand had gewonnen, wat ik eerlijk en heerlijk vond en geen reden voor wantrouwen. Tevens staat mij bij dat de grootmoederlijke Anthurium geen extreme proporties aannam, maar zich eerder stabiliseerde in een soort Twiggy-vorm. Geen Dolly Parton, bedoel ik.

Ik zit dus met een paar vragen over míjn Anthurium.

Kijk,… ik weet van wie ik hem/haar heb gekregen en aan die herkomst schort helemaal niks. Ik weet dus bijvoorbeeld zeker dat mijn Anthurium niet op jonge leeftijd is misbruikt. Toch zet die schuchterheid, wat kleurontplooing betreft, me wel een beetje aan het denken. Ik begrijp natuurlijk best dat niet elke bescheiden deerne meteen een volle blos op haar toet heeft. Maar mijn gewas wil naar het licht toe, gretig zelfs. Daardoor, en met dat probleem zit ik naast haar, dreigt zij, als ik niet spoedig ingrijp, om te vallen. En ze groeit maar door, zich ontplooiend tot een jonge Rododendron. Er lijkt sprake van lust.

Ik weet wel dat zonnebloemen, waarmee in Zuid-Frankrijk hele agrarische terreinen vol staan, het oog enorm kunnen boeien omdat ze met de zon mee draaien, denk aan Vincent, maar daar zit ik hier, met mijn Anthurium, natuurlijk niet op te wachten, want er zijn in het geheel geen kunstschilders in de buurt (wat niet waar is, want Marlene Dumas heeft haar atelier in het pand naast mij, maar zij doet niet aan bloemen).

Ik heb liever niet dat mijn Anthurium omkiepert uit lichtgeilheid. Zal ik haar eens honderdtachtig graden draaien? Dat is een goeie suggestie, behalve dat mij dan het zicht op het halve beeldscherm van mijn Lap Top wordt ontnomen vanwege dat ik een nogal economisch geschapen, en dus petieterig bureautje heb waar ik liever geen afstand van doe. Bovendien: draait ze dan niet, analoog aan die zonnebloemen, haar eigen nek om, terwijl ik, tijdens dat proces, een belangrijk deel van alle internetinformatie over Donald Trump moet missen?

Intussen heb ik mijn Anthurium, ik ben zelf per slot van rekening man, voor het gemak, en de lezer zal het hebben gemerkt, het vrouwelijk geslacht toegerekend (werkelijk determineren is mij, in deze periode van mijn leven, een net iets te gynaecologische klus). Ik ben behoorlijk politiek correct, maar de hele tijd dat ge-hem/haar hangt me de keel uit.

Over haar maten heb ik overigens niets te klagen, bladeren groot (per analogie zeker Cup D) en die bloemen, die maar niet rood willen worden, maar wel met zo’n piemeltje er uit, zouden bij de bloemist toch echt een bepaald bedrag opbrengen.

Maar ik kan van mijn Anthurium natuurlijk niet meteen een investering maken. Voor de bloemen moet je d’r kortwieken en met die Cup-maat kan je haar wel achter het raam zetten, wat ze eigenlijk al staat, maar er heeft nog niemand aangebeld. Nou, okay, toegegeven, we zitten op tweehoog, dus van passanten moeten we het niet hebben. We zouden natuurlijk op Tinder kunnen gaan, maar, zojuist gezocht hebbend, konden we even de plantaardige afdeling niet vinden.

Ik weet wel dat er vrouwen zijn die er bij zichzelf van alles instoppen, gereedschap, oude wijnflessen, of champagnekurken, maar dan ben je zo’n plant in éen keer kwijt. En ik heb schenker/erfgever Guus beloofd dat ik goed voor haar zou zorgen en belofte maakt schuld.

Kijk: er zijn, naast andere zaken, in de wereld twee dingen: je hebt een Anthurium of je hebt er geen. Een goeie vriend heeft er bijvoorbeeld geen éen, wat heel lullig voor hem is, maar ík heb er wel éen en dat brengt een diversiteit aan voordelen met zich mee. Je kan je er bijvoorbeeld zorgen over maken. Wanneer was ook al weer het laatste moment van water geven? Nou, kort voordat ik naar Duitsland ging; Genau, en nu dus weer: Alles vorbei, geen zorgen meer. Of er bijvoorbeeld over nadenken hoe het komt dat ze bijna om duvelt. Niet omdat ze Leffe Blonde (en daarna Havana Club rum) heeft gedronken, maar omdat ze opgewonden het raam uit tuurt, terwijl er helemaal geen andere Anthuriums in de buurt zijn. Of: of de buitenwereld heeft opgebeld voor een afspraakje? En ik zou me ook kunnen afvragen of ze eenzaam is en of ze te weinig licht krijgt, want soms heb ik het gordijn wel een halve dag dicht.

Maar ik zit altijd naast haar. En wie kan daarover klagen, in Godsnaam?

Enfin, ik zal wel een breipen of een enorme satéstok in haar plantaardig wortelstelsel moeten steken en haar daaraan vastbinden. In België zou menige vrouw dat geweldig vinden, maar ik doe het, hier in Noord-Holland, met tegenzin. Niets zal me echter verhinderen om haar reputatie overeind te houden.

Ze is, per slot van rekening, mijn Anthurium.

Hans Gieles

Amsterdam, 20 maart 2019

Voor Roy, mijn goeie vriend.

Gepubliceerd door hnsgls

Het is me intussen, omdat het me inviel, duidelijk geworden dat ik vignetten schrijf. Geen korte verhalen. Een soort broche, dus, of een dasspeld of een oorbel die ik aan mijn leven vastprik. Dat er thematisch weinig touw aan vast te knopen valt neem ik op de (ver)koop toe. Terugkerende gegevens zijn de beeldende kunst, architectuur, de liefde, taal en mijn wens om zoveel mogelijk zaken in het leven met elkaar te verbinden. Daarnaast publiceer ik af en toe een e-mail die ik aan deze of gene schrijf of heb geschreven. Mijn profielfoto is dertig jaar oud en een deel van een portret van drie galeriehouders, Milco, Adriaan en mezelf, dat in 1990 gemaakt werd door Paul Blanca. Speels doel van Paul was, denk ik, om ons er zo ijdel mogelijk op te zetten en dat lukte goed.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: